Bisdom Terwaan
Terwaan (Thérouanne, Terwanen of Terenburg) was de grootste nederzetting van de Morinen, een stam die behoorde tot de Belgae. Na verovering door Julius Caesar werd het een knooppunt van heirwegen (naar Boulogne-sur-Mer, Atrecht, Keulen en Kassel.
In de 7e eeuw werd Audomarus, nadat hij de evangelisatie van het huidige Sint-Omaars ondernam, de eerste bisschop van Terwaan. Het territorium van het bisdom werd in het noorden begrensd door de IJzer en in het zuiden door de Canche en de Leie, en was ondergeschikt aan het aartsbisdom Reims. Ieper ressorteerde onder het bisdom Terwaan.
Het bisdom Terwaan was tot 1559 één van de rijkste en meest uitgestrekte van heel West-Europa.
In 1303, na de Guldensporenslag, kwamen de Vlaamse stadsmilities de stad en de kathedraal plunderen en afbranden, omdat de bisschop de kant van de Franse koning had gekozen. Ze sloegen er ook het hoofd af van het standbeeld van Saint-Louis, de grootvader van de Franse vorst die een decennium eerder heilig was verklaard.
De stad was eeuwenlang een twistappel tussen de Franse koningen en hun vazallen, de graven van Vlaanderen, die vanaf de 9e eeuw gewapenderhand hun gebied naar het zuiden uitbreidden, waardoor ook Terwaan tot hun graafschap ging behoren (tot 1214).
De grensoorlogen tussen de Lage Landen en Frankrijk cumuleerden in 1553 tot de volledige vernietiging van Terwaan. Omdat Keizer Karel V zich wou wreken voor het mislukte beleg van Metz, stuurde hij zijn troepen af op de stad; Terwaan viel na een beleg van vier maanden.
Terwaan was een bloeiende stad met 10 000 inwoners, één van de fraaiste gotische kathedralen van Noord-Frankrijk, twee parochiekerken en verschillende kloosters en abdijen.
Op 20 april 1553 kwam het bevel om de stad tot op de grond af te breken. De vernietiging van de bisschopsstad nam de ganse zomer 1553 in beslag. Dit gebeurde zó grondig (de grond werd omgeploegd en er werd zout in de voren strooien opdat er nooit meer iets zou kunnen groeien) dat recente opgravingen de grootste moeite hadden om de opgegraven resten te interpreteren.
Slechts enkele stukken bleven gespaard, waaronder het beroemde gevelveld van de kathedraal met Le Grand Dieu de Thérouanne dat naar de naburige kathedraal van Sint-Omaars werd overgebracht en de klokken die aan het belfort van Béthune werden geschonken. Volgens de overlevering werd de Sint-Silvesterkerk van Rubroek deels gebouwd met stenen van de kathedraal van Terwaan.
Het Verdrag van Cateau-Cambresis (1559) bepaalde bovendien dat Terwaan niet mocht worden heropgebouwd.
In 1553 bestond het bisdom Terwaan de facto niet meer en in 1559 werd het duidelijk dat Terwaan niet uit de as zou herrijzen. In 1559, met de bul Super Universas van paus Paulus IV, hield het bisdom Terwaan ook kerkrechtelijk op te bestaan: het werd opgeheven en verdeeld over de nieuwe bisdommen Sint-Omaars en Ieper.
Kort nadien, in 1567, besliste paus Pius V dat het bisdom Sint-Omaars in twee delen zou worden gesplitst en dat het zuidwestelijke deel het nieuwe bisdom Boulogne werd.
Vandaag is Thérouanne een dorp met duizend zielen en een klein museum, het Maison d’Archéologie de Thérouanne, met het weinige dat men nog heeft kunnen vinden over dit Troje van Noord-Frankrijk.
Wandel langs de steenweg noordwaarts, steek rechts de ogenschijnlijk banale rue Saint-Jean in. Je bent in de oude hoofdstraat van de stad. Boven op de heuvel is een archeologische site: onder de grond liggen de ruïnes van de oude kathedraal. Kijk dan naar de bomenrij die rondom de horizon afspant. Ze zijn allemaal geplant op de oude stadsmuren.