Catsberg en Godewaersvelde
Aan de voet van de Catsberg ligt het dorp Godewaersvelde.
Hier werden de Vlaamse authentieke waarden bewaard gebleven in een rijk, gevarieerd en rustgevende natuuromgeving. Er worden ook populaire feestelijke gebeurtenissen georganiseerd die het leven in Godewaersvelde accentueren.
Iedere derde zondag van oktober is er een groot feest van Sint-Hubert. Meer dan 600 paarden worden dan gezegend.
Abdij van de Catsberg (abbaye Sainte-Marie-du-Mont)
De grootste trekpleister is wel de Abdij van de Catsberg.
Nicolas-Jozef Ruyssen, een artiest uit Hazebroek die onder Georges III de tekenleraar van de Engelse prinsessen was, kocht na zijn terugkeer naar Frans-Vlaanderen in 1818 de ruïnes van de trappistenabdij van de Katsberg (deze was tijdens de Franse revolutie vernietigd).
Hij stichtte er eerst een school (beheerd door de Broeders der Christelijke Scholen) maar trok in 1825 trappisten van de Abbaye du Gard aan, en bij zijn dood (1826) vermaakte hij hen de gebouwen en gronden.
De nieuwe cisterciënzerabdij op de Katsberg kende een bewogen start: de twee eerste priors bleven maar enkele maanden, in 1827 kwam Prior Van Langendonck (tot dan prior in de Abbaye du Gard) maar al in 1831 ontstaat een conflict dat de kloostergemeenschap uiteindelijk in drie splitst.
Alles begon met een dispuut (over een onkostenverdeling) tussen procurator Dom Van Hoecke en de moeder-abdij. Ongelukkig genoeg vroeg Van Hoecke arbitrage aan de aartsbisschop van Kamerijk, Mgr Louis Belmas, die van de gelegenheid gebruikt maakte om zijn gezag over het klooster te vestigen.
Prior Van Langendonck erkende het gezag van de bisschop niet, ook al omdat deze tijdens de Franse revolutie, toen de clerus moest kiezen tussen ontslag of trouw zweren aan de Franse republiek, de constitutionele eed had afgelegd. Van Langendonck nam ontslag en vertrok uit het klooster, vergezeld door enkele medebroeders. Zij vestigden zich in 1831 in de bossen van Sint-Sixtus (Westvleteren).
Toen de Trappistenorde de communauteit Katsberg in 1831 niet langer erkende, keerde een aantal broeders terug naar de moeder-abdij van Gard en de aartsbisschop benoemde Van Hoecke tot prior van het fel uitgedund klooster. Pas na de dood van de bisschop werd de vrede met de Trappistenorde hersteld en kon de priorij het statuut van abdij opnieuw verwerven (29 december 1847).
Begin de jaren 1900 vluchtten de Trappisten van de Catsberg weg uit Frankrijk: ze moesten er belastingen betalen op de inkomsten uit hun kaasproductie, in België was dat nog niet het geval en daarom namen ze hun intrek in boerderij ‘Patershof’’ in Watou. De boerderij werd omgedoopt tot ‘Réfuge de Notre Dame de St.Bernard’.
Toen vanaf 1930 de verhouding tussen de Franse overheid en de geestelijkheid verbeterde, besloten de paters hun activiteiten in België stop te zetten en terug te keren naar Frankrijk. Nu telt de abdij Katsberg nog altijd enkele tientallen broeders; er wordt nog altijd Mont des Cats kaas en boter op ambachtelijke wijze gemaakt. Sinds 2011 wordt er ook een trappistenbier Mont des Cats gecommercialiseerd maar dat wordt gebrouwen in Chimay, België.
De abdij zelf kan je niet bezoeken maar het uitzicht op de wandelpromenade voor de abdijgebouwen is grandioos rustgevend! Er is wel een bezoekerscentrum waar je wordt ingeleid in het leven van de monniken, de kaasmakerij.
Chapelle de la Passion
Katsberg, gelegen in het Hermitage-bos (Chemin de l’Abbaye, wandelpad “Balade des Katts”.
De kapel heeft meerdere bijnamen : chapelle à Loques, chapelle des Fièvres, Korse Kapelle.
Volgens de eigen bronnen van de abdij gaat de oorsprong van dit bedevaartsoord terug tot de verering van een kruisbeeld. Dat kruisbeeld werd tijdens de Franse Revolutie door de bevolking verborgen en opnieuw uitgestald in een kleine kapel, gebouwd door Nicolas Ruyssen toen hij in 1819 de ruïnes van de oude Hermitage verwierf.
Gelovigen komen naar de kapel in de hoop op (of als dank voor) bescherming en genezing van ziektes die koorts veroorzaken. Ze laten daarbij een stuk stof (verband, sokje, zakdoek,…), gedragen door de zieke, achter. Dit is een oude Germaanse traditie, er bestaan ook ‘arbres à loques’ zoals de Ziekelinde in Haendries bij Belle.
De devotie was zo groot dat de kapel in 1857 volledig werd herbouwd en in 1896 vergroot. Dat gebouw werd opgetrokken in lokale ijzerzandsteen, vandaar de typische okerkleur.
In 1896 werd achteraan tegen de apsis van de kerk een grot met een beeld van het “graf van Christus” gebouwd. De grot werd afgesloten met een hekken. Het is daar dat de gelovigen nu de lappen stof komen ophangen: ‘het zeer afbinden’.
Op Goede Vrijdag (de vrijdag vóór Paaszondag) gaat een processie van de Passiekapel naar de Sint-Bernarduskerk. Na een gebed en een aangestoken kaars als offergave, lopen de gelovigen drie- of zevenmaal rond de kapel om dan hun stuk stof aan de Calvariepoort te bevestigen.
De kapel is niet permanent geopend. Goede Vrijdag is één van de mogelijkheden om binnen te kunnen komen.
Musée de la vie frontalière
98 Rue de Callicanes, 59270 Godewaersvelde, +33 (0)3 28 42 50 06
De oude pastorie werd omgebouwd tot het Museum van Grensleven.
Het thema is douane en smokkelaars, het museum werd opgericht op initiatief van de vereniging “Gisteren in Vlaanderen, douane en fraude, blauwers en kommiezen” die sinds 1998 getuigenissen verzamelt: de verhalen die van generatie op generatie werden overgedragen en deel uitmaken van het volksgeheugen van Vlaanderen.
Je komt er te weten hoe de grensbewoners erin slaagden de douaniers om de tuin te leiden. Van omgebouwde kinderwagens tot schoenen met een holte in de zool en vernuftige auto’s die door bossen en over spijkers kunnen rijden. Maar er zijn ook riemen te zien die vrouwen onder hun rok verstopten en waaraan flessen of tabak gehangen konden worden.
Douanier Henry de reus en zijn hond (Dick als hij douanier is, Tom als hij smokkelaar is) verblijven het hele jaar in het museum, tenzij er in de buurt een festival of carnaval is.
Het museum heeft een heel mooie tuin met bloembedden, fruitbomen, kastanjebomen en honderd jaar oude lindebomen. Een prachtige picknick plaats waar bezoekers welkom zijn.