De wisselende Duitse strategie
Oorspronkelijke strategie: het Schlieffenplan
Als gevolg van de Frans-Russische samenwerking in het begin van de jaren negentig van de 19e eeuw groeide in de Duitse politiek en het leger steeds meer de verwachting dat er een toekomstige oorlog tegen Frankrijk en Rusland in het verschiet lag.
Als voorzorgsmaatregel was de Duitse generale staf zich intensief gaan voorbereiden op een tweefrontenoorlog.
Het Duitse opperbevel ging ervan uit dat het Duitse leger niet sterk genoeg was om het Franse en het Russische leger tegelijkertijd te verslaan.
Aanvankelijk was de doctrine defensief: men zou verdedigen in het westen en voorzichtig aanvallen in het oosten. Dit was een voorzichtige en conservatieve strategie, waarbij men bovendien ervoor oppaste zich niet het Russische achterland in te laten lokken, zoals Napoleon Bonaparte een eeuw eerder.
Von Schlieffen bedacht in 1906 voor het westelijk front echter een gedurfder plan, dat een snelle uitschakeling van Frankrijk beoogde, waarna met Rusland zou worden afgerekend.
Dit plan ging ervan uit dat Rusland ten minste zes weken nodig zou hebben om volledig te mobiliseren, door het gebrek aan industrialisatie, infrastructuur en de enorme afmetingen van het land. Binnen dit tijdsbestek van die zes weken, waarbinnen de generaals nog geen Russische acties verwachtten, moest Ruslands bondgenoot Frankrijk uitgeschakeld worden.
Von Schlieffen veronderstelde dat Frankrijk haar hoofdmacht zou concentreren tussen Belfort en Sedan, vertrouwend op de neutraliteit van de Lage landen en Zwitserland. Daarom plande von schlieffen een schijnaanval aan de Frans-Duitse grens maar een echte inval door de neutrale landen om met een grote cirkelvormige beweging de zware Franse versterkingen aan de Frans-Duitse grens te ontwijken en de zwak verdedigde Frans-Belgische grens te overschrijden. Hierdoor zou Frankrijk in feite langs een breed front vanuit het noorden worden aangevallen en in 6 weken verslagen worden.
Om verschillende redenen mislukte het (aangepaste) van Schlieffenplan: gebrek aan mobiliteit bij de Duitsers, effectieve Franse weerstand, het hardnekkige Belgische verzet, snelle reactie van de Britten om zich te scharen aan Frans-Belgische zijde, onderschatting van de offensieve kracht van de Russische legers aan de Duitse oostgrens, en het overplaatsen van troepen van het Westfront naar het Oostfront om de aanvallende Russen tegemoet te treden zodat ook hierdoor de Duitse legers in Frankrijk te weinig slagkracht hadden om Parijs te omsingelen.
Van bewegingsoorlog naar stellingenoorlog.
De samenwerkende legers van het Britse Rijk en Frankrijk slaagden er echter (ternauwernood) in het Duitse leger tot staan te brengen voordat Parijs werd bereikt.
Na de Race naar de Zee, de eerste slag bij Ieper, de slag aan de Marne en de eerste slag bij Verdun kwam de oorlog in het najaar van 1914 tot stilstand in een verschrikkelijke loopgravenoorlog over een front van 700 kilometer die pas in 1918 eindigde.
Toen het Duitse offensief in 1914 vastliep, groef het Duitse leger zich in op strategische plaatsen (de heuvelruggen) in de overtuiging dat de geallieerden hen van hun grondgebied zou willen verdrijven. Dus zouden de Fransen aanvallen en vanuit hun loopgraven zouden de Duitsers vanuit relatieve veiligheid de vijand kunnen verzwakken.
Bovendien was het Franse opperbevel aanhanger van de offensieve strategie: l’attaque à outrance – met uitzondering van Pétain die de troepen niet nutteloos wilde opofferen, hij stelde van bij het begin dat de oorlog geen beslissende veldslagen zou kennen en dat de overwinning zou komen van de kant die het minst uitgeput zou zijn.
De overwinning zou, volgens de Duitsers, een kwestie van geduld worden.
In 1917 komt Duitsland onder tijdsdruk
Op 2 april 1917 volgt de Amerikaanse oorlogsverklaring. In een toespraak stelde president Wilson dat ‘gewapende neutraliteit nu blijkbaar niet praktisch was’. Amerika zou de vrijheid verdedigen om op de zeeën te varen. Maar hij ging verder: uit het gedrag van Duitsland bleek dat het land niet vreedzaam kon samenleven met democratische landen. En dus moest er worden gevochten voor de bevrijding van de wereld, inclusief Duitsland. ‘De wereld moet veilig gemaakt worden voor democratie.’
Door de Amerikaanse oorlogsverklaring werkte de tijd in het nadeel van de Duitsers: nu was het essentieel om alsnog de kust te bereiken en de havens van Duinkerken en Calais in handen te krijgen voor de slagkracht van de geallieerden aanzienlijk werd opgebouwd.
De Russische revolutie komt te laat om Duitsland te helpen. Na de Februari-revolutie 1917 roepen de leden van de Doema zichzelf uit tot regering en samen met de Sovjet van Petrograd stellen ze een Voorlopige Regering in. Deze gematigde regering sluit echter geen vrede met Duitsland. Dat gebeurt pas na de Oktober-revolutie, wanneer de bolsjewieken onder leiding van Lenin de macht grijpen. Op 3 maart 1918 wordt de Vrede van Brest-Litovsk getekend. De vredesvoorwaarden waren voor Rusland zeer ongunstig.
Die gebeurtenissen, Russische revolutie & Amerikaanse oorlogsverklaring, verklaren het Duitse offensief begin 1918.