Oorlogsmonumenten
Algemeen
Door monumenten en gedenkplaten op te richten wil men iets overleveren of herdenken: informatie over personen of gebeurtenissen maar ook normen en waarden. De redenen waarom we dingen gedenken zijn altijd emotioneel van aard.
Na de Eerste Wereldoorlog richtte België monumenten op voor oud-strijders en burgers, helden en martelaren die aan het front vochten, gefusilleerd of gedeporteerd werden. Door hun roemrijke dood verheerlijken de strijders de vrede en/of de overwinning.
Monumenten moesten helpen bij het rouwproces, zin geven aan zovele doden en toekomstige generaties vertellen over degebrachte offers.
Gaat het in zo’n geval om vredes- of oorlogsmonumenten? Dragen ze bij tot het in stand houden van gevoelens van haat en wraak of getuigen ze integendeel van het feit dat oorlog geen abstract iets is en bieden ze hoop op een betere wereld waarin dergelijke gruwel niet langer mogelijk is?
Opvallend dat er weinig nieuwe monumenten opgericht werden voor de gesneuvelden van de Tweede Wereldoorlog. Hun namen werden meestal toegevoegd op monumenten ter nagedachtenis van de Eerste Wereldoorlog. Als er al gedenktekens voor de Tweede Oorlog zijn, dan werden die in de meeste gevallen opgericht voor de slachtoffers van misdaden tegen de menselijkheid: gefusilleerden, gedeporteerden en slachtoffers van concentratiekampen.
https://www.klm-mra.be/D7t/sites/default/files/alsstenenkondenspreken.pdf
Klaproos (poppy)
Commemoratieve bloemen
Al na de slag van de Marne (september 1914) werd gesproken over “le bleuet, la paquerette, le coquelicot” als commemoratieve bloemen voor resp. Frankrijk, België en Groot-Brittanië. Toevallig (?) de kleuren van de Franse vlag. De bloemen die toch nog bloeiden en wat kleur en hoop op nieuw leven brachten in de waanzinnige verwoesting.
Michèle Bernard – Un Drapeau De Rien Du Tout (Le bleuet, la marguerite et le coquelicot) gebruikte dat later in een pacifistisch lied.
De “poppy” (klaproos of kollenbloem) werd in 1918 officieel aangenomen door de Britten, symbool voor herdenking. De “bleuet” (korenbloem) werd in 1920 door de Fransen aangenomen, symbool voor herdenking en solidariteit. De Duitsers kozen het vergeet-mij-nietje. En België nam nooit officieel een bloem aan.
Het madeliefje van de oudstryder van den Yser. Het madeliefje (paquerette), wit als kleur van de vrede, komt in de jaren dertig wel terug ter sprake in België. Maar enkel in de naam van een fonds (‘La paquerette de l’ancien combattant de l’Yser’) opgericht om geld in te zamelen voor de sociale werken van de “Fédération Interalliée Des Anciens Combattants (F.I.D.A.C.) door de verkoop (meestal op 11 november) van madeliefjes. In Engeland werd de klaproos verkocht, in Frankrijk de korenbloem, in Italië de lelie, in Joegoslavië de pioenroos, in Roemenië het viooltje en in Portugal de anjer. DE FIDAC overleefde de Tweede Wereldoorlog niet en de traditie om margrieten te verkopen verwaterde (eerst werden om het even welke bloemen verkocht of een insigne, dan werd het gewoon een collecte) om in de jaren 60 te verdwijnen.
Remembrance poppy
Uiteindelijk heeft heel de wereld, behalve Frankrijk, de klaproos als commemoratieve bloem voor de Eerste Wereldoorlog genomen.
De sterke aanwezigheid van Imperial War Graves Commission en het bloeiend Brits oorlogstoerisme op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog is daar zeker niet vreemd aan.
Maar twee gedichten, In Flanders Fields (the poppies blow) en vooral het antwoord We shall keep the Faith speelden een bepalende rol. Zeker We shall keep the Faith verbindt het rood van de klaproos met het bloed van de gesneuvelde soldaten.
Een geschikte keuze: de papavers bloeiden weelderig op de slagvelden. Het is immers een echte pioniersplant (zoals de korenbloem trouwens) die groeit waar al het andere dood is, daar waar de grond kortgeleden omgewoeld werd. De zaden van de klaproos behouden onder de grond erg lang hun kiemkracht en ontkiemen pas als ze, soms na vele jaren, weer aan de oppervlakte komen.
Dankzij beide gedichten zijn ’Poppies’ of klaprozen het symbool van de oorlog geworden. Toen President Obama in 2014 het Flanders Field American cemetery in Waregem bezocht, citeerde hij uit beide gedichten.
In GB zorgt de klaproos elk jaar voor wat discussie. Critici zien een symbool van militarisme, en dragen soms als vorm van protest een witte klaproos. Voorstanders spelen dan weer graag ‘poppy police’, en klagen op sociale media over bekende personen die er tijdens een uitzending, optreden of wedstrijd geen dragen.
De sierui
Sinds 2023 wordt de sierui (allium) aangeplant als een neutrale, overkoepelende herdenkingsbloem. Er is blijkbaar nood aan een inclusievere kijk op herdenking, die oog heeft voor álle slachtoffers.
De Commonwealth War Graves Commission, de Franse Ambassade en de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge zetten hun schouders onder de nieuwe herdenkingsbloem. Alleen het Belgische War Heritage Institute laat de sierui aan zich voorbijgaan en houdt rond Belgische militaire begraafplaatsen vast aan het madeliefje als symbool.
Die sierui -die gericht kan aangeplant worden in tegenstelling tot de klaproos, een onvoorspelbare pioniersplant- is evengoed een meer geregisseerde en gemarketeerde kijk op herdenking.
In Flanders Fields (J. McCrae)
Het gedicht ‘In Flanders Fields’ van John McCrae is een van de meest beklijvende getuigenissen van WO I.
In Flanders fields
In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders fields.
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.
Vertaling Rachel Schaballie (1919)
Vlaanderens hart bloedt in zijn kollebloemen open, tussen de kruisjes door, die, rij naast rij geplant, het simpel teeken zijn, waaronder wij steeds hoopen, dat onze milde dood de vree werd voor dit land.
Bij rooden dageraad volgden wij in het blauwe den zoeten leeuwerik, wiens jubel werd gestoord door schroot en vloek en klacht. Tot men ons kwam houwen en op dit Vlaamsche veld ons streven werd gesmoord.
Vertaling Tom Lanoye (2000)
In Vlaamse velden klappen rozen open
Tussen witte kruisjes, rij op rij,
Die onze plaats hier merken, wijl in ’t zwerk
De leeuweriken fluitend werken, onverhoord
Verstomd door het gebulder op de grond
Wij zijn de doden. Zo-even leefden wij.
Wij dronken dauw. De zon zagen wij zakken.
Wij kusten en werden gekust. Nu rusten wij
In Vlaamse velden voor de Vlaamse kust.
Toe: trekt gij ons krakeel aan met de vijand.
Aan u passeren wij, met zwakke hand, de fakkel.
Houd hem hoog. Weest gíj de helden. Laat de doden
Die wij zijn niet stikken of wij vinden slaap noch
Vrede – ook al klappen zoveel rozen open
In zovele Vlaamse velden.
John McCrae
Geboren in Canada in 1872. Hij neemt vrijwillig dienst als arts voor de Boerenoorlog (1899-1902). In 1901 neemt hij ontslag uit het leger maar begin augustus 1914 meldt hij zich opnieuw als vrijwilliger.
In 1915 werkt Lieutenant Colonel John McCrae of the Canadian Army Medical Corps als militaire arts in een verpleegpost te Boezinge. De 2de Slag bij Ieper woedt en op 22 april 1915 wordt voor het eerst een Duitse aanval met chloorgas gelanceerd. Als zijn goede vriend en landgenoot luitenant Alexis Helmer sneuvelt (op 2 mei 1915, na de ontploffing van een granaat tijdens de tweede Duitse gasaanval) verzorgt McCrae zelf de uitvaart van zijn vriend omdat er geen aalmoezenier aanwezig is. Daar spreekt hij het gedicht ‘In Flanders Fields’ uit, rouw en oorlogstrauma zijn de inspiratie. McCrae gooit het papier weg waarop hij het gedicht schrijft. Een collega-officier vindt McCrae’s notities en stuurt ze naar verschillende Londense tijdschriften. Het gedicht verschijnt voor het eerst in het magazine Punch en ontroert de Britse bevolking meteen.
Kort nadat hij het gedicht schrijft, krijgt hij een andere opdracht: hij wordt hoofd van de medische diensten in het Canadese veldhospitaal in Frankrijk. Men behandelt er de gewonden van de veldslagen bij de Somme, Vimy Ridge, Arras en Passendale.
In de zomer van 1917 heeft John McCrae last van astma-aanvallen en bronchitis. Zijn ziekte is hoogstwaarschijnlijk het gevolg van het chloorgas dat hij inademt tijdens de Tweede Slag bij Ieper.
Op 23 januari 1918 wordt McCrae in het ziekenhuis opgenomen. Hij sterft op 28 januari 1918 aan de gevolgen van een longontsteking waarbij een hersenvliesontsteking hem uiteindelijk fataal wordt. Hij ligt begraven op de gemeentelijke begraafplaats van het Franse Wimereux. Zijn paard “Bonfire”, leidde de begrafenisstoet, volgens militaire traditie zijn meesters laarzen omgekeerd in de stijgbeugels. De grafsteen van McCrae is liggend geplaatst.
We shall keep the Faith (Moina Michael)
De Amerikaanse hoogleraar Moina Michael schreef in 1918 een antwoord op In Flanders Fields van John McCrae.
We shall keep the Faith
Oh! You who sleep in Flanders’ fields,
Sleep sweet – to rise anew!
We caught the torch you threw
And holding high, we keep the faith,
With all who died.
We cherish, too, the poppy red
That grows on fields where valor led;
It seems to signal to the skies
That blood of heroes never dies,
But lends a lustre to the red
Of the flower that blooms above the dead
In Flanders’ fields.
And now the Torch and Poppy Red
We wear in honor of our dead.
Fear not that ye have died for naught;
We’ll teach the lesson that ye wrought
In Flanders’ fields.
Moina Michael
Moina Michael werkte in 1918 als vrijwilliger in New York voor een centrum dat soldaten steunde die overzee gingen of gewond terugkeerden. Toen zij op 9 november 1918 tijdens een pauze op het centrum McCraes gedicht herlas, werd zij er zeer door getroffen, vooral door de derde strofe waarin McCrae opriep om de militairen trouw te blijven. Zij schreef haar ‘antwoord’ nog dezelfde dag.
Haar gedicht werd gepubliceerd na de wapenstilstand op 11 november.
Zij besloot om zelf voortaan een kunstbloem in de vorm van een klaproos op haar kleding te dragen ter ere van de gevallen militairen. Voor anderen die dit een goed idee vonden, schafte ze meer kunstbloemen aan. Later zette zij zich sterk in voor de instelling van de remembrance poppy (herinneringsklaproos).
In de jaren na de oorlog werden vele kunstbloemen verkocht om geld in te zamelen voor oorlogsveteranen. Dit vormde het begin van de traditie in de Angelsaksische wereld om in de maand voorafgaand aan Remembrance Day kunststoffen klaprozen op de revers te dragen.
Kemmel [2 km]
Gedenkzuil Den Engel
Deze gedenkzuil wil vooral herinneren aan de vele Fransen die hier in april 1918 vochten tijdens de Slag om de Kemmelberg. Het beeld (in de volksmond ‘Den Engel’) symboliseert de Romeinse overwinningsgodin Victoria. Wat lager ligt het Franse massagraf.
Het monument werd onthuld op 18 september 1932. In 2008 werd het gedenkteken beschermd als monument. In 1970 vernietigde een blikseminslag de gelauwerde Franse helm boven op de zuil.
https://www.flandersfields.be/nl/doen/frans-monument-en-massagraf-kemmelberg
Amerikaanse gedenksteen voor de 27th en 30th division
Kemmel, Kemmelstraat, 300m voorbij kruispunt Vierstraat.
Een zware rechthoekige blok op een breed rechthoekig platform herinnert aan de 27ste en 30ste Amerikaanse divisies.
Deze divisies van de National Guard vertrokken in mei 1918 naar Frankrijk waar ze de volledige periode van hun dienst overzee aan het Britse leger toegevoegd werden. De 27th division vocht in België aan het oostelijke deel van de lijn rond Poperinge en in de sector rond ‘Dickebusch’. De 30th Division diende in de Canal sector, de Gouy-Norroy sector, the Beaurevoir en Le Cateau sectors, en hielp bij het doorbreken van de Hindenburglijn.
http://www.wo1.be/nl/db-items/amerikaanse-gedenksteen-voor-de-27th-en-30th-division
Obelisk voor de 32ste Franse divisie
Kemmel, Kriekstraat, op 500 meter van Godezonne Farm Cemetery.
Een kleine obelisk herinnert aan de 32ste Franse divisie. De obelisk staat op een betonnen platform dat afgezet is met betonnen paaltjes. Op de voorkant van de obelisk hangt een witmarmeren reliëf met druiventros.
http://www.wo1.be/nl/db-items/obelisk-voor-de-32ste-franse-divisie
Loker [5 km]
Gedenkkruis voor Major William Redmond
Godschalckstraat (naast Hospice British Cemetery)
Major W.H.K. Redmond ligt begraven onder een gebeeldhouwd kruis binnen een perkje afgebakend door ijzerzandsteen.
Ierland maakte in 1914 nog volledig deel uit van GB. Radicale (katholieke) nationalisten eisten de totale afscheuring; gematigden pleitten voor zelfbestuur (‘Home rule’) en (protestantse) unionisten verzetten zich tegen elke vorm van autonomie (voor hen betekende Home Rule: Rome Rule).
In 1914 krijgt de Irish National Party, onder leiding van de invloedrijke gematigd nationalist John Redmond, eindelijk een wet door het Britse parlement die het langverwachte zelfbestuur vorm moet geven. Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt wordt de wet uitgesteld.
Redmond blijft loyaal tegenover de Britten en roept zijn landgenoten op om dienst te nemen in de 16e Ierse Divisie. Zijn broer William, prominent parlementslid voor de Irish Party, ondersteunt deze rekruteringscampagne voluit. In een bevlogen toespraak vanop het balkon van het Imperial Hotel in Cork engageert hij zich met de legendarische woorden ‘old as I am, and grey as are my hairs, I will say: don’t go, but come with me’. William Redmond wordt kapitein, later majoor, bij het zesde bataljon Royal Irish Regiment. Hij blijft ook actief in het Britse parlement. In zijn laatste indrukwekkende tussenkomst in Westminster roept hij de Ieren op om een voorbeeld te nemen aan de samenwerking in de frontlijn tussen de voornamelijk protestantse 36ste Ulster divisie en de hoofdzakelijk katholieke 16de Ierse Divisie.
Tijdens de mijnenslag van 7 juni 1917 raakt hij bij de bevrijding van Wijtschate gewond door granaatscherven. Een voormalig politiek tegenstander, soldaat John Meeke, snelt ter hulp. Hij neemt het 56-jarige parlementslid op zijn schouders en probeert hem te evacueren. Bij deze poging wordt hij zelf geraakt maar slaagt er toch in de majoor door collega’s te laten wegbrengen. Kort daarna sterft William Redmond in een hulppost in Dranouter. Hij wordt begraven in de kloostertuin van Loker.
Het was de uitdrukkelijke wens van zijn vrouw dat hij niet begraven zou worden op het Brits kerkhof, dit zeer tegen de zin van de Commonwealth War Graves Commission. Een poging van de Commission om het graf in 1967 toch te verplaatsen, na het overlijden van de echtgenote en met toestemming
van de familie, stootte op Lokers verzet o.l.v. pastoor Debevere.
De Ierse nationalist, die op het einde van zijn leven steeds meer pleitte voor verzoening, ligt nog altijd in zijn eenzaam graf.
Pas in december 1921 kwam het tot een vergelijk in de Ierse kwestie: met het Anglo-Iers Verdrag werd het zuiden de facto onafhankelijk (hoewel er in naam een band met Londen bleef bestaan) maar het zuiden accepteerde wel de creatie van de protestantse staat Noord-Ierland waarin de grote katholieke minderheid bewust tot tweederangs burgers werd gemaakt.
http://www.wo1.be/nl/db-items/gedenkkruis-voor-major-william-redmond
Wijtschate [8 km]
Kruis voor het London Scottish regiment
Ieperstraat, Wijtschate.
Een trapeziumvormige sokkel met daarop een Keltisch kruis in een grijsgespikkeld graniet herinnert aan het London Scottish regiment. Het monument staat binnen een omheining van paaltjes en beplanting.
http://www.wo1.be/nl/db-items/kruis-voor-het-london-scottish-regiment
Gedenkkruis voor de 16th Irish division en Ierse zuiltjes
Wijtschatestraat, 8953 Wijtschate.
GPS 50.784549,2.876664
Wijtschate werd in 1917 bevrijd door de Ieren, de 16de Ierse divisie en de 36ste Ulsterse divisie vochten zij aan zij.
Op 21 augustus 1926 werd met dit kruis, gemaakt in Ierland uit graniet geplaatst bovenop een rotsmassa, hulde gebracht aan de inzet van de 16de Ierse divisie; de 36ste Ulsterse divisie werd toen niet genoemd. Op het kruis staat de afbeelding van een klaverblad, symbool van Ierland.
In 2007 werd dit rechtgezet. Iets verder langs de kant van deze weg, richting Kemmel, staan twee ‘Ierse zuiltjes’: één met het logo van Ierland, de shamrock, en één met het logo van Ulster, de rode hand. Ze brengen in herinnering dat Ierse soldaten die thuis tegengestelde idealen, hier broederlijk samen vochten tegen een gemeenschappelijke vijand.
http://www.wo1.be/nl/db-items/gedenkkruis-voor-de-16th-irish-division
Gedenkkruis voor de 19th Western division Mesen 1917
Hoek Rijselstraat/Hollebekestraat, Wijtschate.
Een uitgehouwen, rood beschilderde vlinder op een hardstenen kruis herinnert aan de gesneuvelden van de 19th Western division die vielen in Mesen in 1917.
http://www.wo1.be/nl/db-items/gedenkkruis-voor-de-19th-western-division-mesen-1917
Gedenksteen Lasnier en het 1er Bn. Chasseurs à Pied.
Voormezelestraat, Wijtschate.
Het 1ste Franse bataljon jagers te voet wordt herdacht met een zuil met afgeronde top. Op de voorzijde staat bovenaan een bronzen haan en een hoorn met daarin de letters “I B.C.P.”. Een herinneringstekst in vlakreliëf staat op een bronzen plaat.
http://www.wo1.be/nl/db-items/gedenksteen-voor-het-1ste-franse-bataljon-jagers-te-voet
Mesen [8 km]
The Island of Ireland Peace Park
Unesco werelderfgoed.
Armentierssteenweg, 8957 Mesen.
Dit is een van de merkwaardigste herdenkingsplaatsen van de Eerste Wereldoorlog. De site is het laatste oorlogsmonument dat in de Westhoek werd opgericht en is een van de weinige die aandacht heeft voor de bijdrage van de Ieren aan de Groote Oorlog.
Het ‘Ierse vredespark’ wil een nationaal gedenkteken zijn waarbij alle Ieren herdacht worden die omgekomen zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog, en dit zonder rekening te houden met afkomst, religie of militaire eenheid.
Aan de basis van dit initiatief ligt ‘A Journey of Reconciliation Trust’, een vereniging waarin een groep mensen zetelt, afkomstig uit zowel de Republiek als uit Noord-Ierland, met zowel katholieke / nationalistische als protestantse / unionistische achtergronden. Met hun vredespark willen ze verwijzen naar de Mijnenslag van 7-14 juni 1917, toen twee Ierse divisies met tegengestelde politieke achtergrond – namelijk de katholieke ‘16th (Irish) Division’ en protestantse ’36th (Ulster) Division’ zij aan zij vochten in de omgeving van Wijtschate.
Er werd gezocht naar een typisch Iers symbool, dat geen van beide partijen tegen het hoofd kon stoten. De ‘Round Tower’ is gebaseerd op de torens, die vermoedelijk in de 10de eeuw werden gebouwd door de Kelten als verdedigingswerk tegen de Vikingen. De onvolledige cirkelvormige aarden wal aan de zuidelijke rand van het park verwijst naar de prehistorische cirkelvormige ringforten die her en der in Ierland worden aangetroffen. De beplanting van het park bestaat voor een groot deel uit taxussen, een typische funeraire boom, die in het Engels ook wel eens wordt aangeduid met ‘Irish Yew’. Op de talud liggen 9 arduinen balkvormige blokken, in drie groepen van telkens drie stenen, met daarop poëtische teksten. Op een boogvormige hardstenen zuil hangt langs de binnenkant (kant van de toren) op een bronzen plaat de tekst ‘Peace Pledge’ met op de achterkant, de naam van Ierse steden. Vlakbij de toren staan 3 hardstenen balkvormige zuilen met afgeschuinde bovenkant met op de bovenkant de naam van de divisie (10th Irish Division, 16th Irish Division en 36th Ulster Division en op de voorkant het aantal doden, gewonden en vermisten.
Op vier balkvormige hardstenen zuilen staat op de voorkant de naam van een Ierse provincie (Connaught, Leinster, Munster, Ulster).
De toren is zo gebouwd dat op 11 november precies om 11 uur zonlicht binnen valt.
Binnenin de toren zijn de ‘war memorial books’ van John French (1922) terug te vinden met de namen van ca. 49.000 Ierse mannen die stierven tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op de vloer van de toren is het volledige Ierse eiland gegrift, zonder enige scheidingsgrens.
Op 11 november 1998 werd het vredespark ingehuldigd.
http://www.wo1.be/nl/db-items/iers-vredespark
New Zealand Memorial Park
N314, 8957 Mesen.
Site met gedenkteken, gewijd aan de Nieuw-Zeelandse divisie.
Het gedenkteken werd onthuld op 1 augustus 1924 in aanwezigheid van koning Albert en Sir Alexander Russel, gewezen bevelhebber van de Nieuw-Zeelandse afdeling.
http://www.wo1.be/nl/db-items/gedenkzuil-voor-de-nieuwzeelandse-divisie-te-mesen
New Zealand Memorial to the Missing
Ingang van het “Messines Ridge British Cemetery”, N314, 8957 Mesen.
Tijdens de Tweede Slag om Mesen (1917, Mijnenslag) zouden 914 Nieuw-Zeelandse militairen de dood vinden, waarvan er 537 niet meer geïdentificeerd konden worden.
Het gedenkteken bestaat uit een Cross of Sacrifice op een ronde heuvel bedekt met gras en met een natuurstenen muur afgeboord. De heuvel stelt de vroegere molenterp voor die zich op deze plaats bevond.
http://www.wo1.be/nl/db-items/gedenkteken-voor-de-vermiste-nieuwzeelandse-soldaten
Herdenkingsplaat Lance Corporal Samuel Frickleton
Aan St Niklaaskerkerk, centrum Mesen.
Samuel Frickleton was een Nieuw-Zeelandse militair die niet sneuvelde (wel gewond werd) en een Victoria Cross kreeg voor zijn moed in de Slag om Mesen: hij vernietigde twee machinegeweerposten.
Christmas Truce Monument
Mesen, Markt.
De Britse kunstenaar Andy Edward ontwierp een levensgroot kunstwerk over de Christmas Truce, het befaamde bestand (met voetbalmatch) dat tijdens de Eerste Wereldoorlog plaatsvond op kerstdag 1914. Het kunstwerk omvat een Duitse en Britse soldaat die elkaar de hand reiken.
Een voorontwerp van het kunstwerk in polyester werd op maandag 22 december 2014 voorgesteld tijdens de voetbalmatch in de Engelse Premier League tussen Stoke City en Chelsea. Op woensdag 24 december 2014 kwam het kunstwerk in Mesen aan, daarna ging het model Europa rond -onder meer tentoongesteld nabij de gebouwen van het Europees Parlement en van de Unesco in Parijs- om de reis te beëindigen op 7 juni 2015 in Dublin met de vriendschappelijke voetbalwedstrijd tussen Ierland en Engeland.
Nadien werd het kunstwerk in brons gegoten en aan de stad Mesen geschonken.
Ploegsteert [10 km]
Christmas Truce Monument
Huttebergweg, 7784 Komen-Waasten
Op 7 december 1914 had de net aangetreden Paus Benedictus XV opgeroepen tot een staakt-het-vuren tijdens Kerstmis. Duitsland ging akkoord, maar de geallieerden zagen niets in het plan.
Toch waren er spontane kerstbestanden; de eerste ontstonden in Vlaanderen, meer bepaald in de Ieperse sector, op initiatief van Duitse soldaten, vooral Saksische en Beierse troepen. Het waren voornamelijk de Britten die relatief amicaal deden met de Duitsers; in delen waar de Belgen en Fransen waren, verliep de kerstvrede onrustiger.
Het begon op kerstavond 1914 met Duitse soldaten die in hun loopgraven honderden kerstbomen met kaarsjes optuigden. De oplichtende bomen wekten de nieuwsgierigheid van de Britse soldaten, maar het wantrouwen jegens de vijand hield aan.
Toen vond een chocoladetaart met een boodschap zijn weg naar de Britse loopgraven. In de brief vroegen de Duitsers om een kortstondige vrede om het Kerstfeest te vieren. De Britten gingen akkoord en stuurden tabak terug als teken van goede wil. Om exact half acht ’s avonds, zoals afgesproken in de brief, begonnen de Duitse soldaten met het zingen van kerstliederen.
Na afloop van elk lied applaudisseerde zowel de Britse als Duitse zijde. Het gevolg was gezamenlijk gezang, het over en weer roepen van boodschappen en in sommige gevallen zelfs ontmoetingen in het niemandsland.
Voorzichtig en waakzaam kwamen er steeds meer Britse soldaten op Kerstavond uit hun loopgraven. Nog nooit werd er zo massaal contact gelegd tussen de twee linies. Op de late avond keerden veel soldaten terug naar hun eigen linie, maar op Kerstdag ging de viering door. Cadeautjes in de vorm van voedsel en tabak werden uitgewisseld.
Op diverse plaatsen speelden Duitsers en Britten spelletjes voetbal in het niemandsland.
De bekendste van deze voetbalmatchen had plaats in St. Yvon (bij Ploegsteert, Komen-Waasten). Daar staat nu een standbeeld. Het werd op 11 december 2014 onthuld en het kwam er op initiatief van de UEFA en zijn voorzitter Michel Platini. Achter het monument werden ook twee loopgraven aangelegd met er tussen een ruimte om te voetballen.
De soldaten vierden feest, maar de hogere rangen waren bezorgd over de gang van zaken. De Britse generaal Sir John French verordonneerde maatregelen tegen het heulen met de vijand, maar dit was tevergeefs: als er in de loopgraven bezoek kwam van de legerleiding werd de tegenstander hiervan verwittigd en werd er duchtig heen en weer geschoten, over de hoofden heen.
Alhoewel er officieel maatregelen werden genomen tegen de Kerstvrede, maakten vele leidinggevenden officieus gebruik van de vrede. Doden die nog in het niemandsland lagen, werden weggehaald en begraven; gewonden werden weggebracht; voedsel- en wapenvoorraden werden aangevuld en er kon ook een kijkje worden genomen bij de loopgraven van de vijand.
Geschat wordt dat aan het hele westfront ongeveer de helft van alle soldaten samen Kerstmis vierde (dit gebeurde tevens aan het oostfront).
Deze merkwaardige situatie duurde van een paar uur tot enkele dagen: op de meeste plaatsen stopte de Kerstvrede na Eerste Kerstdag, maar elders duurde de vrede tot aan Nieuwjaarsdag.
Tijdens de vrede werden er tekenen afgesproken om aan te geven wanneer de gevechten weer zouden beginnen, om zo een eerlijke start voor beide zijden te bewerkstelligen. Zo schreef de Britse medische officier J.C. Dunn dat hij na de kerstdagen driemaal een schot loste in de lucht en een vlag omhoog hield met daarop ‘Vrolijk Kerstfeest’. Daarop hielden de Duitsers een vlag met ‘Dank jullie wel’ op. Beiden salueerden ze naar elkaar en klommen terug in hun loopgraven. De oorlog kon weer verdergaan.
Het was de eerste en laatste keer dat er tijdens de oorlog sprake was van een kerstvrede. Er waren meerdere factoren die de vrede mogelijk maakten. Zo was de oorlog nog maar korte tijd gaande en was de haat jegens de vijand relatief minder dan aan het einde van de oorlog. Bovendien hadden de weersomstandigheden oorlogshandelingen onmogelijk gemaakt en waren de omstandigheden in de loopgraven voor de soldaten zo slecht, dat zij beseften dat de mannen aan de overkant het net zo zwaar hadden. Daarbij kwam dat de loopgraven van de geallieerden en de Duitsers slechts op kleine afstand van elkaar lagen. Hierdoor groeide de nieuwsgierigheid naar elkaars situatie en kon er dus over en weer schreeuwend gesproken worden.
http://www.wo1.be/nl/jewaserbij/6746/christmas-truce-monument
Ploegsteert Memorial
Mesenstraat op 1200 meter van Ploegsteert dorp
Dit monument (ontworpen door H Chalton Bradshaw) ligt op Berks Cemetery Extension recht over Hyde Park Corner Cemetery en herdenkt meer dan 11.000 Commonwealth-militairen die in de sector stierven tijdens de eerste wereldoorlog en er geen gekend graf kregen.
De sector beslaat een gebied vanaf de lijn Caestre-Dranouter-Waasten (ten noorden) tot de lijn Haverskerque-Estaires-Fournes (ten zuiden); met inbegrip van de steden Hazebrouck, Merville, Bailleul en Armentieres, het bos van Nieppe en Ploegsteert Wood.
Deze mannen stierven niet tijdens de grootscheepse offensieven zoals de slagen om Ieper in het noorden of Loos in het zuiden. Ze stierven meestal tijdens de dagdagelijks schermutselingen die kenmerkend waren voor de loopgraven in deze sector of tijdens iets grotere aanvallen die meestal opgezet werden ter ondersteuning van grootschalige acties op andere plaatsen.
Bailleul [12 km]
Oorlogsmonument
Rue Saint-Amand, Bailleul, France
Dit monument herdenkt de inwoners van Bailleul die zijn omgekomen in de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) en de Eerste en Tweede Wereldoorlog en de oorlogen in Indochina (1946-1954) en Algerije (1954-1962).
Het staat op de plaats van de vroegere Sint-Amanduskerk. Architect Barbotin bouwde het monument van bouwmaterialen uit de ruïnes van de belangrijkste monumenten van de stad (belfort, kerken St. Vaast en St. Armand). Een levenskrachtige, gevleugelde Victorie stijgt op uit de verwoesting (beeldhouwer Camille Debert) met stenen van de in de oorlog verwoeste kerken en belfort.
Brits monument
Rue de Cassel, Bailleul, France
Het Britse monument werd gebouwd op verzoek van de Londense War Office, in nagedachtenis aan de Britse 25e Divisie die ten koste van zware verliezen bijdroeg aan het standhouden van het front van het Heuvelland tussen 1915 en 1918.
Op de zijden van het monument staan de namen van de eenheden van de divisie, de veldslagen waaraan zij deelnam, in nagedachtenis van de 13.290 mannen die er sneuvelden. De blazoenen van Groot-Brittannië en Bailleul, met het Oorlogskruis dat de stad op 7 juni 1921 tijdens de onthulling van het monument ontving, staan er ook op.
Poperinge [15 km]
Chinese herdenkingssite Busseboom
Hoek Visserijmolenstraat / St.-Jansstraat, 8970 Poperinge
In Poperinge staan twee monumenten die de inzet van de Chinees Labour Corps tijdens de Eerste Wereldoorlog herdenken. Het zijn de eerste en wereldwijd voorlopig de enige monumenten die hulde brengen aan deze specifieke groep WO 1-arbeiders.
Het eerste monument is het beeld ‘de sjouwer’, een bronzen sculptuur van Jo Bocklandt en zijn shelter, een subtiel uitgekiend houten paviljoen van de hand van designer Stefan Schöning. Het beeld is zo geplaatst dat het uitkijkt over de voormalige begraafplaats van dertien Chinese arbeiders. Zij kwamen om tijdens een bombardement op het kamp nabij Busseboom, op 15 november 1917.
Het tweede monument is een kunstwerk dat aansluit bij de Chinese culturele traditie, een bronzen beeldengroep met drie Chinese arbeiders, ontworpen door kunstenares Yan Shufen en geschonken door de Chinese ambassade.
Beide monumenten werden op 15 november 2017 onthuld, honderd jaar na het bombardement op Busseboom. De twee monumenten worden via een wandelpad met elkaar verbonden. Dertien hoogstambomen verwijzen op hun beurt naar de dertien omgekomen Chinese arbeiders.
De site is voorzien van informatieborden met historische foto’s en kaartmateriaal. Zo kom je meer te weten over het Chinese WO 1-verhaal.
https://www.toerismepoperinge.be/nl/chinese-herdenkingssite-busseboom
Ieper [15 km]
Menenpoort, Ieper
Unesco werelderfgoed.
“…een mooier monument dan Ieper in het namiddaglicht kan moeilijk worden aanschouwd. Een heiliger plaats voor het Britse ras bestaat niet in de wereld. Rond dat slagveld zijn wellicht meer dan 300.000 van onze mannen van het Britse Leger begraven.” (Winston Churchill)
De Britten wilden dat de heilige grond van Ieper als ruïnes bewaard bleven en de Belgische regering was daarvoor wel te vinden. Maar de burgers van Ieper wilden hun stad en hun huizen terug.
De Britten bleven zich verzetten tegen de wederopbouw en bekwamen aanvankelijk dat de meest imposante ruïnes in het oude stadscentrum als “stille zone” bewaard zouden blijven. Maar kregen de inwoners van Ieper de gewenste wederopbouw. Als troostprijs mochten de Britten op de plaats van de middeleeuwse Menenpoort het grootste van alle Britse oorlogsmonumenten bouwen.
De Britse architect van het gedenkteken, Sir Reginald Bloomfield, was een uitgesproken aanhanger van de classicistische bouwstijl en ontwierp een reusachtige, Romeins aandoende triomfboog die helemaal niet past in het stadsbeeld van Ieper met zijn Vlaamse gotiek.
In de gaanderijen werden de namen van meer dan 40.000 vermiste Britse soldaten gegraveerd: al wie vermist werd tot en met 15 augustus 1917 (Slag bij Langemark). De vermisten vanaf 16 augustus 1917 staan vermeld bij het Tyne Cot Memorial.
In 1936 werden de ernstig beschadigde stenen leeuwen, die vroeger aan de stadspoort stonden, door het Ieperse stadsbestuur aan Australië geschonken. In 2017 kreeg Ieper de leeuwen in leen terug van het Australian War Memorial om de eeuwherdenking van de Australische inzet tijdens WO I en de Derde Slag bij Ieper te herdenken en om de duurzame vriendschap tussen Ieper en het Australian War Memorial te
onderstrepen. Doordat dit gebaar op danig veel bijval kon rekenen, beslist de Australische overheid om twee exacte replica’s van de stenen leeuwen te plaatsen aan
de Menenpoort.
Al sinds 1928 wordt onder de poort iedere avond om 20:00 uur de Last Post geblazen als eerbetoon aan de gesneuvelden.
Het verkeer valt eventjes stil en de blazers van de Vrijwillige Brandweer Ieper stellen zich in het midden
van de straat op.
Zomer of winter, nat of droog, warm of koud… elke avond opnieuw weerklinkt de ”Last Post”. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de ceremonie onderbroken, vanaf mei 1940 tot september 1944. Toen werd de ceremonie overgenomen door “The Brookwood Barracks” in Engeland. De eerste dag na de
Bevrijding zijn de klaroenspelers opnieuw present.
Bij plechtigheden wordt meestal luidop een fragment van het gedicht ’For the Fallen’ van Laurence Binyon geciteerd:
‘They shall grow not old, as we that are left grow old. Age shall not weary them, nor the years condemn. At the going down of the sun and in the morning. We
will remember them.’
http://www.wo1.be/nl/db-items/menenpoort
Vlamertinge [12 km]
Agonie
Ieper (Vlamertinge), rotonde Noorderring en Bellestraat.
Beeldengroep van de Ieperse kunstenaar Luc Coomans (1931-2014).
Het werk draagt een universele boodschap uit: de mens sleept in het oorlogsgeweld de hele natuur mee. Het werk is een aanklacht tegen oorlog en tegen elke vorm van geweld. De paarden zijn gekwetst en richten zich in hun doodsstrijd op. Ze torenen uit boven de ruïne van een woning.
Toen Berlinde De Bruyckere in 2000 dode paarden tentoonstelde in het Flanders Fields Museum, zei ze: “Een groot dood paard, dat is heel veel dood als je dat voorstelt. Zoveel dood is een mens niet. En waarom is dat zo? Omdat het een dood zonder woorden is.”
Waarom daar?
Deze plaats werd bewust gekozen en is symbolisch.
Vlamertinge ligt aan de spoorlijn Ieper- Poperinge -Hazebrouck. Het station is van strategisch belang voor de bevoorrading van de troepen maar het ligt net binnen het bereik van de Duitse artillerie. Het wordt dus bijna dagelijks gebombardeerd. Telkens herstellen soldaten het spoor. Treinen rijden op en af met oorlogsmateriaal dat er wordt gelost en op karren geladen. Paarden trekken die karren naar het slagveld. Het dorp zelf is platgebombardeerd.
Vlamertinge ligt ook halfweg de ‘hemel’ en de ‘hel’. Poperinge was de hemel: een onbezette stad, een rustplaats voor geallieerde troepen uit allerlei landen, België’s Piccadilly Circus. De hel, dat was de Ypres Salient, het inferno van Dante met de loopgraven, een abattoir voor honderdduizenden soldaten en tienduizenden paarden. Soldaten die naar het front trekken, marcheren de 12 km van Poperinge naar Ieper. Halfweg, in Vlamertinge stopt de beschaving: een bijna verlaten ruïneus dorp met het Christusbeeld op de Calvarieberg, net naast de kerk.
De Canadese luitenant Cyril Henry Barraud vereeuwigde de aanblik in de Evening on the Ypres-Poperinghe Road (augustus 1917).
Waarom?
Miljoenen dieren sneuvelden in actieve dienst tijdens de Groote Oorlog. Honden waren handig voor het vervoer van boodschappen op slagvelden, om mijnen op te sporen en als patrouillehond. Paarden en (muil)ezels waren cruciaal voor het vervoer van voorraden.
Ongeveer acht miljoen paarden en (muil)ezels lieten zo het leven.
Toen in 1914 de oorlog begon, had het Britse leger “slechts” 25.000 paarden. Eerst verzamelde de legerleiding er nog een half miljoen bij particulieren: in 1915 was er op het hele Engelse platteland bijna geen paard meer te vinden. En dan werden de dieren ‘overzee’ gevonden: een half miljoen paarden werden overgebracht uit de Verenigde Staten, het leger bracht zelfs vanuit Nieuw Zeeland paarden naar het front.
Driekwart van deze dieren werd ingezet als trekpaard voor het vervoer en de bevoorrading van de troepen. Het andere deel was bestemd voor de soldaten.
De paarden die naar het front werden gestuurd stierven meestal na 5 tot 6 weken. Ze werden getroffen door machinegeweren en granaten, leden aan schurft of koliek, stierven van de kou, honger, uitputting of door het eten van door mosterdgas vergiftigd gras. In het begin van de oorlog werden overleden paarden nog begraven, later dienden de gestorven dieren al snel om de honger van soldaten en officieren te stillen.
Boezinge [20 km]
Le Carrefour des Roses
Boezinge, Langemarkseweg ter hoogte van de Poezelstraat.
Monument ter nagedachtenis van de eerste slachtoffers van de Duitse gasaanvallen (22 april 1915).
De soldaten die hier begraven liggen behoorden tot oudere Franse lichtingen die gestuurd werden als versterkingen (les ‘pépères) en een Algerijnse divisie.
Veel van de slachtoffers waren reeds gerepatrieerd en begraven op de Franse begraafplaats Nécropole nationale de Notre-Dame de Lorette. Maar vooral de Bretonse overlevenden hadden behoefte aan een herdenkingsplek nabij de plaats waar de slachtoffers waren gevallen.
Dit werd een stuk grond vlak bij herberg Het Verzet, waar het centrum van de Franse sector in 1915 was gelegen. Op de stafkaarten werd dit als Carrefour des Roses aangeduid.
Het monument bestaat uit een complex van gedenktekens op granieten rotsblokken met in het midden een marmeren tekstplaat in het Nederlands, Frans en Bretoens:
- Het kalvariekruis uit de 16de eeuw, gemaakt uit roze graniet, stond oorspronkelijk in het Bretoense plaatsje Louargat. het werd geschonken door een overlevende van de gasaanval. In 1990 werd het kruis erg beschadigd door stormweer. Een vallende populier brak de top in 14 stukken. In opdracht van het Ieperse stadsbestuur werd het kruis hersteld door beeldhouwer Jef Dekeyser.
- Ook een aantal menhirs werden geschonken.
- Op de grote menhir ligt een arduinen platte steen met een grote bronzen oriëntatieplaat waarin de frontstreek gegrift staat, met de posities van de regimenten op 22 april 1915, toen de gasaanval uitbrak.
- Op sommige kleine menhirs staan opschriften, de namen van Franse garnizoensteden staan erop vermeld.
- De dolmen weegt 8000 kg.
Ook werd een Bretons landschap nagemaakt met jeneverbesstruiken en brem. De site werd in 1929 ingewijd door oud-aalmoezenier en bisschop van Saint-Brieuc, mgr. Serrand.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdwenen, tijdens een beschieting, beelden van Onze-Lieve-Vrouw en van Maria Magdalena. Deze werden jaren later weer terug bezorgd.
Vredeskruis (Verzoeningskruis)
Diksmuidseweg tegenover nr 530, 8904 Ieper (Boezinge), op de linkeroever van het kanaal Ieper-IJzer.
Op 22 april 1915, in de buurt van Steenstrate (nabij Houthulst) lieten de Duitsers in de namiddag, bij gunstige wind, 150 ton dodelijk mosterdgas ontsnappen uit 5730 gascilinders. Een enorme geelgroene gifwolk dreef vervolgens over de Franse loopgraven. De Franse troepen, territoriale zoeaven, werden meteen bevangen door het gas.
Het oorspronkelijke monument
Franse veteranen richtten in 1929 een gedenkteken op in Steenstrate, ter herdenking van de eerste grootschalige aanval met chloorgas. Het stelde een soldaat vóór een kruis voor, die getroffen werd door het gas en met de beide handen naar de keel greep, terwijl twee andere soldaten reeds dodelijk getroffen waren. Op het monument stond gebeiteld “Aux morts du 418e Reg. d’Infanterie et aux premières victimes des gaz asphixiants”. De architect was Robert Bourin.
Het werd onthuld op 28 april 1929 in aanwezigheid van koning Albert. Er werden toespraken gehouden o.a. door de Franse generaal Gourand en fr Belgische minister van Landsverdediging Ch. de Broqueville, tijdens de Eerste Wereldoorlog trouwens regeringsleider en minister van Oorlog.
De (overigens onterechte) insinuatie dat de Duitsers de eersten waren om gas te gebruiken, werd door de Trofeeënkompagnie tijdens de Duitse bezetting in WOII niet op prijs gesteld: een plaatselijke aannemer kreeg de opdracht om de tekst weg te beitelen. Hij nam de opdracht licht op en beperkte zijn ingreep tot het cosmetische wegcementeren van de tekst. Waarop de Duitse bezetter het gedenkteken op 8 mei 1941 gewoon dynamiteerde.
Het nieuwe monument
In 1954 werd onder impuls van kanunnik E. Lancrenon van de Notre-Dame te Parijs het Comité d’Entente de la Croix de Steenstraete opgericht. Er zou een kruis komen in het teken van de Frans-Belgisch-Duitse verzoening.
De Fransen en de Belgen brachten het geld samen. De wijding van het nieuwe verzoeningskruis had plaats op zondag 25 juni 1961. Onder de aanwezigen was de Franse minister van de Oud-strijders.
Het geheel bestaat uit een platform met drie treden dat gedeeltelijk bedekt is met hardstenen platen en gedeeltelijk met kiezel. De omheining bestaat uit twaalf rechtopstaande stèles. Op het platform is een ronde grasheuvel aangelegd die afgezet is met rechtopstaande muurplaten uit hardsteen. Vooraan is een brede rechthoekige gedenkmuur.
Op de grasheuvel staat een hardstenen voetstuk met een 15 meter hoog aluminium kruis. Ironisch, gezien een van de twee Franse divisies, die op 22 april 1915 de volle klap van de gasaanval kregen, de 45ste Algerijnse Divisie was.
Op de rechthoekige gedenkmuur staat in vlakreliëf:
“Het monument door het 418de regiment der Franse infanterie in 1929 opgericht om de eerste slachtoffers van de op 22 april 1915 gebruikte stikgassen te gedenken werd in 1942 door de Duitsers vernield”
“De Franse en Belgische oud-strijders hebben het door dit kruis vervangen in een gemeenschappelijke wil tot vrede en verzoening in de wereld”
In het midden is een nis een bronzen olielamp met als opschrift “Fraternitas lumen“.
http://www.wo1.be/nl/db-items/verzoeningskruis
Gedenkteken voor de Gebroeders Van Raemdonck en Amé Fiévez
Van Raemdonckstraat, Zuidschote (toegangspad vanaf het Ieperleekanaal)
Gedenkteken ter herinnering aan de broers Van Raemdonck en de Waalse korporaal Fiévez, die er in de omgeving in maart 1917 het leven lieten. Geplaatst op initiatief van het IJzerbedevaartcomité en (sinds de tweede wereldoorlog) onderhouden op kosten van het gemeentebestuur van Temse.
Volgens de Vlaamsgezinde traditie zijn beide broers in mekaars armen gestorven, als ultiem teken van broederliefde. Ze groeiden uit tot IJzersymbolen, symbolisch belangrijke figuren binnen de Vlaamse Beweging. De tweede IJzerbedevaart van 1921 trok naar deze plek, waar ze toen nog begraven lagen.
Het gedenkteken uit 1933 werd ontworpen door kunstschilder Karel De Bondt. Duidelijke art deco kenmerken, gebruik van betonnen brokstukken van de Duitse stelling bij het Stampkot (doelwit van de nachtelijke aanval waarbij beide broers en Fiévez om het leven kwamen), de armen van beide grote kruisen die elkaar raken als symbool van de broederliefde.
Sinds 2003 wordt hier jaarlijks, op de laatste zondag van augustus, de IJzerwake georganiseerd door de radicaal rechtse vleugel van de Vlaamse Beweging. De aanleiding was de hertaling, door het IJzerbedevaartcomité, van de oorspronkelijke boodschap van Nooit meer oorlog, Zelfbestuur en Godsvrede hertaalde naar Vrede, Vrijheid en Verdraagzaamheid.
De IJzerwake geeft altijd al veel plaats aan optredens van minderheidsgroepen met steunbetuigingen uit o.m. Catalonië, Schotland en Zuid-Afrika. De laatste jaren krijgt de identitaire beweging meer aandacht.
Verhaal Edward en Frans Van Raemdonck
Edward en Frans Van Raemdonck, respectievelijk geboren in 1895 en 1897, waren twee broers uit Temse die lid waren van de katholieke Vlaamse studentenvereniging ‘Temsche Voorwaarts’.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog meldden beiden zich als oorlogsvrijwilligers.
Eind 1916, tijdens de loopgravenoorlog, werden beide broers lid van Vlaamse studiekringen en begonnen ze mee te werken aan het frontblaadje ‘Onze Temschenaars’.
In de nacht van 25 op 26 maart 1917 voerde het 24ste Linieregiment (waarvan de broers deel uitmaakten) een raid uit op de Duitse stellingen nabij het Stampkot (ten noordoosten van Steenstrate). Het verhaal wil dat Frans na de aanval niet kwam opdagen, waarop Edward zijn broer in het niemandsland ging zoeken. Geen van beide keerde nog terug.
Achttien dagen later werden de lijken van de broers ontdekt, samen met het lijk van de Waalse korporaal Amé Fiévez. Omdat de lichamen al te zeer ontbonden waren, besloot men ze ter plekke te begraven, wat de volgende nacht (13 april 1917) gebeurde. Boven het graf werden drie kruisjes geplaatst zonder opschrift. Kort daarop verdwenen twee van de drie kruisjes. De oppervlakkig begraven lichamen werden tijdens daaropvolgende artilleriegevechten totaal stuk geschoten.
In september 1917, toen het terrein heroverd werd door Belgen, werden de stoffelijke resten verzameld en herbegraven. In september 1918 plaatsten makkers van het 24ste Linieregiment een stenen kruis in de vorm van een boom met afgehouwen takken op de rustplaats.
Volgens de Vlaamsgezinde versie stierven de broers in elkaar armen. Dit werd onder meer zo vastgelegd in de pentekening “Broederliefde” van Joe English. Andere versies spreken dit echter tegen: Frans zou in de armen van de Waal Fiévez gestorven zijn, maar omwille van de sterk symbolische waarde van de broederliefde, zou dit stilgehouden zijn. Nog decennialang zouden rond deze verschillende versies hevige polemieken gevoerd worden.
Onder impuls van hun neef Clemens De Landtsheer werd de mythevorming en verheerlijking van beide broers bewerkstelligd. Frans en Edward Van Raemdonck groeiden algauw uit tot één van de symbolen voor de Vlaamse strijd aan de IJzer. De Landtsheer slaagde erin om op zondag 18 september 1921 de ‘Tweede Bedevaart naar de Graven van de IJzer’ te organiseren op de plaats waar de broers teruggevonden waren.
In 1924 werden de stoffelijke resten van de broers Van Raemdonck en Fiévez overgebracht naar de Belgische militaire begraafplaats van Westvleteren. De kist werd bijgezet onder de middelste van de drie officiële grafzerken.
Op 21 augustus 1932 werd hun kist bijgezet in de crypte van de IJzertoren, tijdens de dertiende IJzerbedevaart, samen met de stoffelijke overschotten van andere IJzersymbolen.
Monument van de 49th West Riding Division
Diksmuidseweg naast nr 148, 8904 Ieper (Boezinge)
Langs het kanaal Ieper-IJzer, net buiten Ieper, ligt een oorlogssite. Hoog op de kanaaldijk staat het monument van de ”49th West Riding Division” die hier in de zomer van 1915 voor het eerst werd ingezet en hoge verliezen leed.
De plaats is ook gekend als ‘site John McCrae’ omdat de Canadese arts hier op 2 en 3 mei 1915 zijn wereldberoemde gedicht ‘In Flanders Fields’ schreef.
De hoge kanaaldijk werd in de 17de eeuw door de Franse militaire architect Vauban aangelegd als een ’retranchement’, een grote verdediging langs het kanaal, die gedurende meer dan 50 jaar de noordgrens van het Franse rijk van Louis XIV vormde.
In april 1915 stonden hier stukken geschut van de ”1ste Canadese artilleriebrigade”, korte tijd later bouwden de ”Royal Engineers” een hele reeks ”shelters” en ”dug-outs”.
Om de slachtoffers van de eerste gasaanval (22 april 1915) te verzorgen werd een A.D.S. (Advanced Dressing Station, een vooruitgeschoven verpleegpost) uitgegraven in de kanaaldijk. Bij de schuilplaats kwam de begraafplaats ‘Essex Farm Cemetery’
Kort na de wapenstilstand van 1918 deden de vele bunkers in de kanaaldijk ook dienst als eerste noodwoning voor de vele vluchtelingen die terug naar huis kwamen.
Naast het monument kunnen ook de begraafplaats, de ”concrete shelters in the Canal Bank” en de kanaaldijk zelf worden bezocht.
http://www.wo1.be/nl/db-items/gedenkzuil-voor-de-49th-west-riding-division
Zillebeke [15 km]
Monument van de 1ste Australian Tunneling Company
Zwarteleenstraat, Zillebeke.
Deze soldaten groeven de schachten voor het plaatsen van de explosieven onder de Hill.
http://www.wo1.be/nl/db-items/gedenkzuil-voor-de-1st-australian-tunneling-coy
Cross of Sacrifice, R.E. Grave Railway Wood
Bereikbaar via een pad vanaf de Oude Kortrijkstraat, Zillebeke.
Het Cross of Sacrifice geeft de plaats aan waar 1 officier en 11 manschappen van de 177th Tunnelling Company (Royal Engineers) omkwamen tijdens de ondergrondse oorlogvoering tussen november 1915 en augustus 1917. Daarom staan er geen grafzerken, maar zijn hun namen en regimenten op de basis van het Cross of Sacrifice gebeiteld.
Dit ‘Cross of Sacrifice’ is afgesloten door een veelhoekige ijzeren balustrade en een ijzeren hek, opzij geflankeerd door paaltjes uit witte natuursteen. Het is gelokaliseerd in de buurt van een bos en in de directe omgeving van een bomput.
http://www.wo1.be/nl/db-items/cross-of-sacrifice-re-grave-railway-wood
Memorial Liverpool Scottisch Stone
Te bereiken via de Oude Kortrijkstraat, via een smal pad uit kasseien, vlakbij R.E. Grave, Railway Wood Cemetery.
Gelegen op een hoogte, de zogenaamde ‘Bellewaarde Ridge’ met mooi panoramazicht op de omgeving.
Gedenkteken ontworpen door de Ieperse stadsarchitect Anja Schepers en onthuld op 29 juli 2000.
De rechtopstaande steen was de sluitsteen van de voormalige inrijpoort van de kazerne van ‘The Liverpool Scottish’ (10th King’s Battallion) in Liverpool. Nadat hun kazerne werd afgebroken, werd de steen met het kenteken van de ’10th Bn Liverpool Scottish’ geschonken aan Stad Ieper.
Medewerkers van het ‘In Flanders Fields Museum’ stelden voor om deze sluitsteen te plaatsen op de kop van ‘Bellewaarde Ridge’, de plaats waar de ‘Liverpool Scottish’ op 16 juni 1915 bij een aanval ruim 400 man verloren (waarvan ongeveer de helft doden). Het was de bedoeling dat deze sluitsteen als een soort ‘headstone’ van een groot graf fungeerde.
De vorm van het horizontale gedeelte zou als het ware bepaald worden door de schaduw die de sluitsteen in de ondergaande zon werpt. Door de positie van de sluitsteen zouden de aanvalspositie van de ‘Liverpool Scottish’ op 16 juni 1915 en het silhouet van de Stad Ieper op een lijn, pal west van het monument liggen. De sluitsteen zou zo georiënteerd zijn dat op 16 juni de schaduw ervan in de ondergaande zon over de tekst heen zou vallen. Aldus zou symbolisch gerefereerd worden naar de dag waarop de slag plaats had, alsook naar de uitdrukking ‘gone west’, dat in het soldatenjargon van 1914-1918 ‘gesneuveld’ betekende. De oriëntatie van het grafmonument dient echter nog aangepast te worden. Het is eveneens de bedoeling om de zwartgekleurde tekstplaat uit te voeren in cortenstaalplaat. Het smalle pad van de landweg naar het monument bestaat uit kasseien afkomstig uit Liverpool.
http://www.forumeerstewereldoorlog.nl/wiki/index.php/Liverpool_Scottish_Stone
Gedenkteken voor de Canadese soldaten gesneuveld in de verdediging van Ieper 1916
Canadalaan, Zillebeke.
Bij Hill 62. De Canadese soldaten gesneuveld in de verdediging van Ieper in 1916 worden herdacht met een blok uit witgespikkeld graniet. Het gedenkteken werd geplaatst op een terras met oriëntatiepijlen in een park op de heuvel.
Zonnebeke [20 km]
De Pou Maumahara
Passchendaele Memorial Park, Bertenpilstraat Zonnebeke.
Een Maori monument van 8 meter hoog en 6 ton zwaar. Het eerste monument dat specifiek de rol van de Maori in de Eerste Wereldoorlog erkent.
Meester houtsnijders, docenten en studenten van de NZMACI in Rotorua vervaardigden deze totem uit een inheemse houtsoort van meer dan 4.500 jaar oud.
De Pou Maumahare draagt de naam ‘Pohutokawa’ die verwijst naar de inheemse boom die een nieuw begin evenals afscheid symboliseert. Pohutokawa bomen verwelkomden de tupuna (voorouders) van de Maori’s toen deze voor het eerst voet aan wal zetten. Haar bloem is het evenbeeld van de bloeiende klaproos. Het monument heeft twee kanten die zowel Tumatauenga (oorlog) als Rongomaraeroa (vrede) voorstellen.
http://www.wo1.be/en/youwerethere/13483/8-metre-tall-carved-mori-monument-unveiled
Vredesbos Polygon Wood
Oude Kortrijkstraat, Zonnebeke
De 523 hoogstammen in het bos herdenken elk een gekende, gesneuvelde militair die op één van de twee begraafplaatsen van het Polygoonbos zijn laatste rustplaats vond.
Het Vredesmonument draagt in zich de boodschap dat de vrede het haalt op oorlog, dit wordt gesymboliseerd door de roos die straks de prikkeldraad – vervaardigd uit 1918 meter bandstaal – zal overgroeien/verzachten. De vijf herdenkingsbomen rond dit monument verwijzen naar de betrokken landen: Australië, Canada, Duitsland, Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk.
Het aanplanten van het vredesbos maakt deel uit van het project ‘Taking care of Flanders Fields’ van het Agentschap voor Natuur en Bos.
https://www.natuurenbos.be/vredesbos
Obelisk voor de 5th Australian division
Lange Dreve, Zonnebeke (Polygoonbos, naast Buttes New British Cemetery).
Een hoge hardstenen obelisk bovenop een langwerpige heuvel herinnert aan de inzet van de 5th Australian Division. De heuvel diende vóór de oorlog als ‘doelheuvel’ of ‘butte’ op het oefenterrein naast de renbaan van de Ieperse militaire ruiterijschool.
http://www.wo1.be/nl/db-items/obelisk-voor-de-5th-australian-division
Brothers in arms memorial
Zonnebeke, Lotegatstraat / Lange Dreve 16
Memoriaal ter herdenking van de broers en John en Jim Hunter.
Verhaal.
In 2006 worden, tijdens wegenwerken, het stoffelijk overschot van 5 soldaten opgegraven, gesneuveld in de westhoek tijdens WOI. Het laatste graf – later geïdentificeerd als de Australische soldaat 3504 John Hunter- maakt een blijvende indruk op alle betrokkenen: dit lichaam werd niet in het graf gegooid zoals de andere, het is duidelijk dat iemand er heel goed voor had gezorgd hem in vrede te laten rusten.
Onderzoek leidde tot de familie in Australië, die bevestigde dat John – of Jack zoals hij in de familie bekend was – werd begraven door zijn jongere broer Jim, en vertelde dat Jim, op het moment dat hij stierf, zijn ogen opende en ‘Jack’ riep, alsof hij hem in een visioen zag, en naar hem reikte, alsof hij hem naar huis kwam halen.
Memorial
Ontworpen door Andy Malengier: een beeldhouwwerk (op basis van een tekening door Sören Hawkes van het tragische moment van het overlijden van John in de armen van Jim), geplaatst op het einde van een 40 meter lange sokkel. Deze sokkel symboliseert de scheidingslijn tussen de twee werelden van de strijdende naties. Een scheidingslijn tussen oorlog en vrede. De verschrikking van de oorlog en de strijd om vrede zijn elk op zich aan het uiteinde van het memoriaal te ervaren.
De twee in elkaar verstrengelde cirkels op het andere uiteinde van de lange sokkel symboliseren de uiteindelijke eeuwige vereniging van de twee broers en eigenlijk alle broers die elkaar hebben verloren in alle oorlogen ter wereld.
In de eerste stone werd, met de persoonlijke toelating van Mark Knopfler, de tekst gekapt van het lied Brothers in Arms van de rockband Dire Straits. De mooiste symboliek over generaties heen. Een ultieme boodschap over de waanzin van de oorlog.
Herdenkingsdreef
Ter herdenking van al deze broers werd er in het park ook een herdenkingsdreef ontworpen. Onder de haagbeuken zullen naamplaten in blauwe hardsteen gelegd worden waarin de namen van de broers gekapt zijn. Aan het begin van deze herdenkingsdreef zal er permanent een herdenkingsvlam branden.
Crest Farm Memorial
Het monument herinnert aan de Derde Slag om Ieper en staat op de plaats waar eens Crest Farm stond.
Het werd opgericht ná 1923. Het is een kunstmatige heuvel die betreden wordt via een hardstenen trap. Op de heuvel is een cirkelvormig platform met in het midden een blok graniet uit Quebec. Verder is er een oriëntatietafel en een informatietafel. Vanaf de heuvel heeft men een panorama van het dorp.
Het is een eerbetoon aan de Canadese troepen. In de laatste fase van de slag om Passendale losten die de Australische en Nieuw-Zeelandse troepen af. Ze bereikten op 30 oktober 1917 de heuvels ten zuidwesten van Passendale (Goudberg en Crest Farm). Crest Farm, gelegen op een hoogte, werd uiteindelijk op 30 november 1917 door de Canadezen ingenomen. Een terreinwinst van enkele honderden meters ten koste van 15.000 à 16.000 gesneuvelde Canadezen.
Passendale, of wat daar van over was, moest in het voorjaar van 1918 weer aan de Duitsers worden prijsgegeven.
Langemark (Sint-Juliaan) [25 km]
The Brooding Soldier
Unesco werelderfgoed.
Langemark (St Juliaan), Kruispunt Brugseweg / Zonnebekestraat
In de volksmond “Den Canadien.
Het monument bestaat uit een wit granieten buste, 10 m hoog, van een Canadees soldaat met de tekst Rest on your arms reversed. Het werd opgericht om de meer dan 2000 gesneuvelden van het Canadese Expeditieleger tijdens de Duitse gasaanval van 22 april 1915 te herdenken.
De architect, Frederick Chapman Clemeshaw, maakte zelf deel uit van het Canadese expeditieleger in Frankrijk en België.
Deze houding, ‘arms reversed’, is de traditionele militaire groet aan de gesneuvelden. De stenen van de zuil komen uit steengroeven in de Vogezen en werden in Brussel bewerkt.
Het beeld staat op een vierkant plateau met aan elke zijde een boogvormige uitsprong. De aarde waarop het monument staat is afkomstig uit Canada zodat dit op Canadese en niet op Belgische grond staat.
Ook de planten van het park rondom het monument komen uit Canada en duiden de richting aan van plaatsen die in de slag een bijzondere rol vervulden: Ypres, Boesinghe, Hooghe, Zonnebeke, Passchendaele, Poelcapelle en Langemarck. De struiken, gesnoeid in de vorm van artilleriegranaten, en de lage struiken aan de zijkanten van de sokkel moeten het front met de oneffenheden/granaattrechters uitbeelden.
http://www.wo1.be/nl/db-items/canadees-monument
Canadese herdenkingstekens.
Na de Eerste Wereloorlog besloot Canada om een aantal herdenkingstekens in te richten op plaatsen die voor de Canadezen een rol speelden tijdens de oorlog. De Canadian Battlefields Memorials Commission, opgericht in 1920, kreeg de opdracht om de locaties en het ontwerp te kiezen.
Er werden 8 locaties weerhouden, 8 plaatsen waar het Canadese leger betrokken was bij grote veldslagen van de Eerste Wereldoorlog. Drie in België (Sint-Juliaan, Hill 62 en Passendale); vijf in Frankrijk (Vimy, Le Quesnel, Dury, Courcelette en Bourlon Wood).
Voor het ontwerp van het monument werd een wedstrijd uitgeschreven. De wedstrijd stond open voor alle Canadese architecten, beeldhouwers, ontwerpers en artiesten. Er werden zo’n 160 ontwerpen ingestuurd, waarvan er 17 werden weerhouden door de jury. Elke finalist moest een maquette maken van zijn ontwerp en in oktober 1921 besliste de commissie: het ontwerp van Walter Seymour Allward kreeg de eerste prijs, het ontwerp van Frederick Chapman Clemesha kreeg de tweede prijs.
De Commission besloot dat het winnend ontwerp zou gebouwd worden op Hill 62 maar leden van het Departement voor militie en defensie en minister-president William Lyon Mackenzie King verkozen de locatie in Vimy (bij Lens), onder meer omwille van zijn hoge ligging boven de omliggende vlakte.
Verder besloot de Commission om het ontwerp van Frederick Chapman Clemesha te plaatsen in Sint-Juliaan (The Brooding Soldier, opgedragen aan de meer dan 2000 Canadese militairen die het leven lieten bij de eerste gasaanval tijdens de Tweede Slag om Ieper) en om op de andere zes sites (o.m. Hill 62) een kleiner, identiek monument te plaatsen: een granieten blok waarin een korte beschrijving van de veldslag gekapt is.
Monument Guynemer
Langemark (Poelkapelle), Guynemerplein
De gevechtspiloten tijdens de Eerste Wereldoorlog werden heel vaak als helden aanzien voor hun durf en moed. Het vliegtuig was nog maar 10 jaar gekend en mede daardoor werden de piloten door veel mensen bewonderd. Een van de meest legendarische piloten is Georges Guynemer.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog meldde de 19-jarige Guynemer zich voor het leger, maar werd afgekeurd om gezondheidsredenen. In november 1914 nam hij dienst als leerling-mecanicien in de militaire luchtvaartschool in Pau. Eind april 1915 haalde hij zijn brevet van militair piloot. In juni 1915 ging hij in dienst bij het Escadrille des Cigognes (de ooievaars), waar hij tot zijn dood zou blijven.
Al in juni 1915 werd hij bevorderd tot sergeant en kreeg hij het Croix de Guerre vanwege zijn koelbloedig gedrag bij verkenningsvluchten.
Op 19 juli 1915 haalde hij voor het eerst een Duits vliegtuig neer waarvoor hij twee dagen later de médaille militaire ontving. Na zijn derde overwinning kreeg hij op 24 december van dat jaar – zijn 21ste verjaardag- het kruis van ridder van het Legioen van Eer van president Poincaré. Het jaar daarop werd hij onderluitenant.
Hij werd internationaal een bekende held na een luchtgevecht met de Duitse held Ernst Udet. De machinegeweren van Udet blokkeerden en Guynemer merkte dat. Hij groette zijn tegenstander en vloog weg. Door zijn prestaties en zijn ridderlijk optreden kreeg hij de bijnaam “Guynemer de legendarische”.
In juli 1917, twee maanden voor zijn dood, kreeg hij het bevel over het Escadrille des Cigognes.
Zijn laatste vlucht maakte hij op 11 september 1917. Een vlucht over het front in Vlaanderen, waar toen de derde slag bij Ieper woedde, samen met een andere Franse piloot, Jean Bozon-Verduraz. Boven Poelkapelle viel hij een Duits verkenningsvliegtuig aan. Bozon-Verduraz zag toen andere Duitse toestellen naderen en probeerde ze van Guynemer weg te lokken. Kort daarop verloor hij Guynemer uit het oog en keerde alleen terug. Guynemer keerde niet terug en werd als vermist opgegeven. Kort daarop lieten de Duitsers weten dat Guynemer was neergeschoten door de Duitse piloot Kurt Wissemann, die zelf 17 dagen nadien bij een luchtgevecht zou omkomen. Zijn vliegtuig en zijn lichaam zouden zijn gevonden nabij Poelkapelle en het lichaam van Guynemer zou zijn geïdentificeerd.
Op 18 oktober bevestigde het Amerikaanse Rode Kruis de dood van Guynemer. Het liet weten dat zijn lichaam door Duitse troepen overgebracht werd naar Brussel om daar te worden begraven, maar er zijn later nooit aanwijzingen gevonden dat dit inderdaad is gebeurd. Een aantal Vlaamse getuigen beweerden dan Guynemer in Rumbeke begraven is. Hoe dan ook is zijn graf nooit gevonden. Als hij ter plekke werd begraven, zou elk spoor zijn uitgewist door het hevige artillerievuur.
Op het moment van zijn verdwijning was Guynemer een nationale held. Met 53 erkende luchtoverwinningen (plus nog eens 35 die hij mogelijk zou hebben behaald) was hij op dat moment de meest succesvolle Franse “aas”. Zijn vliegtuig was daarvoor al zeven keer neergeschoten geweest, maar hij had het telkens overleefd. Hij was ook de eerste die een Gotha-bommenwerper wist neer te schieten. Ooit haalde hij vier vliegtuigen neer op één dag (25 mei 1917).
In het Pantheon in Parijs is een gedenkplaat ter ere van Guynemer aangebracht, die zijn nooit gevonden graf moet vervangen.
Sinds 8 juli 1923 prijkt op de rotonde in het centrum van Poelkapelle het sierlijke monument met de ooievaar, een van de grootste monumenten gewijd aan één persoon uit de Eerste Wereldoorlog in de Ieperboog. Het kwam er op initiatief van enkele bekende Belgische jachtpiloten. Guynemers laatste dagorder met de opdracht van de Belgische piloten staat in het monument gebeiteld. De ooievaar boven de gedenksteen verwijst naar het Escadrille des Cicognes. Lange tijd nog vonden er bij het monument herdenkingsplechtigheden plaats.
Georges Guynemer vloog met diverse soorten toestellen: Morane-Saulnier Type L, Nieuport 10, SPA3, SPAD VII, SPAD XIII en SPAD XII. Dit laatste toestel – met twee mitrailleurs – werd ontwikkeld na voorstellen tot verbetering over de SPAD VII, ook werd onder zijn impuls in 1917 een 37 mm-kanon in het vliegtuig gemonteerd.
Zijn eerste overwinning in de lucht behaalde hij, samen met zijn werktuigkundige-mitrailleur Charles Guerder, aan boord van zijn Morane-Saulnier Type L (Parasol). Vanaf het ogenblik dat Guynemer met een Nieuport vloog, zou hij zijn vliegtuigen ‘Le Vieux Charles’ noemen en ze meestal geel laten verven.
Het Escadrille MS3 veranderde zijn naam in Escadrille N3 (van Nieuport). Het embleem ‘Les Cigognes’ werd voor het eerst rond juni 1916 op de toestellen aangebracht.
http://www.wo1.be/nl/db-items/standbeeld-voor-de-franse-vliegenier-georges-guynemer
Paviljoen Guynemer
Brugseweg 126-128, 8920 Langemark-Poelkapelle
100 jaar nadat hij het leven verloor in de buurt van Poelkapelle wordt er een paviljoen geopend dat zijn naam draagt. Het paviljoen vertelt het verhaal van zijn leven, maar eveneens dat van tal van andere piloten, vriend en vijand. Ook aan de enorme evolutie die de luchtvaart kende tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt in het paviljoen aandacht besteed. En blikvanger van het paviljoen wordt uiteraard de replica van de Morane-Saulnier.
http://www.guynemerpaviljoen.be/
Welsh National Memorial Park
Boezingestraat, 8920 Langemark
Het eerste en enige door de Welshe regering erkend nationaal WO1-monument buiten Wales. Het plaatselijk Welsh-comité zorgde, samen met steun uit Wales, voor de nodige fondsen. Het werd op 16 augustus 2014 ingehuldigd door de de Welshe First Minister Carwyn Jones.
De wijk Hagebos, de plaats van het Welsh nationaal monument, situeert zich in het midden van het gebied dat op 31 juli 1917, de eerste dag van de Slag om Passendale (Derde Slag om Ieper), door de 38e Welshe Divisie veroverd werd. Daarbij sneuvelden heel wat Welshmen.
Tijdens die slag werden voor het eerst zowel dienstplichtigen, vrijwilligers als wat overbleef bleef van de beroeps- en territoriale militairen in grote aantallen ingezet. Nooit eerder was de Britse maatschappij zo massaal en in al haar geledingen betrokken bij een grootschalig gevecht.
Het Welsh National Memorial Park herdenkt alle Welshe slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog.
De dolmen en de draak (allebei aangevoerd uit Wales, de draak is het nationaal symbool van Wales) staan op de plaats waar Ellis Humphrey Evans, een Britse soldaat bij Royal Welch Fusiliers, sneuvelde op 31 juli 1917 bij de aanval op Pilkem Ridge en ligt begraven op het Artillery Wood Cemetery (Ieper, Bozinge).
Hij is bekend als Welsh dichter onder zijn pseudoniem Hedd Wyn (Gezegende vrede). Zes weken na zijn dood won hij met het gedicht ‘Yr Arwr’ (Hero) de Bard stoel op de National Eisteddfod, de belangrijkste poëzieprijs van Wales. Ellis Humphrey Evans was geen oorlogsvrijwilliger.
Zijn gedicht Rhyfel (“War”) is het meest bekende.
Gwae fi fy myw mewn oes mor ddreng, A Duw ar drai ar orwel pell; O’i ôl mae dyn, yn deyrn a gwreng, Yn codi ei awdurdod hell. Pan deimlodd fyned ymaith Dduw Cyfododd gledd i ladd ei frawd; Mae sŵn yr ymladd ar ein clyw, A’i gysgod ar fythynnod tlawd. Mae’r hen delynau genid gynt, Ynghrog ar gangau’r helyg draw, A gwaedd y bechgyn lond y gwynt, A’u gwaed yn gymysg efo’r glaw | Why must I live in this grim age, When, to a far horizon, God Has ebbed away, and man, with rage, Now wields the sceptre and the rod? Man raised his sword, once God had gone, To slay his brother, and the roar Of battlefields now casts upon Our homes the shadow of the war. The harps to which we sang are hung, On willow boughs, and their refrain Drowned by the anguish of the young Whose blood is mingled with the rain. |
Elke eerste maandag van de maand wordt er aan dit gedenkteken een muzikaal eerbetoon gebracht. Die traditie bestaat al langer maar gebeurde vroeger iets verderop bij de herdenkingsplaat voor de Welshe dichter aan de gevel van het voormalige Café Hagebos (Boezingestraat 158) of in café De Sportman (Boezingestraat 115), met een hoek gewijd aan Hedd Wyn, compleet met een Eisteddfod stoel uit zijn geboortedorp Trawsfynydd.
http://www.wo1.be/nl/jewaserbij/6186/inhuldiging-national-welsh-memorial-park
Vredesmonument
Klerkenstraat 86A, 8920 Langemark-Poelkapelle
Naast de Duitse militaire begraafplaats vind je het poppy- of vredesmonument met zijn 26 panelen. Het kwam tot stand door de samenwerking van meer dan 100 internationale smeden die op hun eigen manier een reflectie maakten op de Eerste Wereldoorlog.
Het belangrijkste doel van de project was het creëren van een hedendaags cenotaaf (een grafteken opgericht ter nagedachtenis aan overledenen van wie het stoffelijk overschot elders verkeert of onvindbaar is) als herdenking aan alle slachtoffers van dit conflict.
De 11, 5 ton zware cenotaaf, die na zijn inhuldiging op 5 november 2016 werd omgedoopt tot vredesmonument, bestaat uit een dramatisch maar eenvoudig stuk cortenstaal waarin een negatief/positief beeld van een enkele klaproos in verwerkt zit. De klaproos is dan ook hét internationaal herkenbare symbool voor de herdenking.
Het negatieve deel stelt alle slachtoffers voor, het positieve gedeelte de hoop op een betere toekomst die groeit uit hun offer. Aan de basis van dit centrale gedeelte ligt een veld van 2016 hand gesmede klaprozen, die uit de Vlaamse modder uitrijzen. Deze werden gesmeed door smeden uit gans de wereld. Eén klaproos is wit. Deze stelt alle soldaten voor die door hun eigen troepen werden geëxecuteerd als strafmaat voor desertie of lafheid.
Het afgewerkte vredesmonument met zijn klaprozen is omgeven door 26 panelen die volgens een zigzag patroon werden opgesteld, gelijkend aan de opstelling van de loopgraven. Deze panelen werden ontworpen door gerenommeerde internationale meester-smeden en geven de ontwerpers hun inzicht over oorlog weer. Deze panelen werden tijdens het evenement gesmeed door ploegen van vrijwilligers/smeden. Deze samenwerking gebeurde in een uitstekende sfeer van vriendschap. Op die manier ontstonden telkens mooie en betekenisvolle panelen. De betekenis die door iedere meestersmid aan het paneel werd gegeven is verder terug te vinden in deze brochure.
Terrence Clark, ontwerper van het monument stelt : ‘In voorbije oorlogen werden kunstwerken en gebruiksvoorwerpen van metaal omgesmolten tot wapens. Met dit project draaien we het om als een eerbetoon aan alle betrokkenen’
Bij het vredesmonument, met zijn 2016 poppy’s, vind je een register, waar je een vredesboodschap kan nalaten, en meer info over het monument en de panelen.
https://www.langemark-poelkapelle.be/vredesmonument
Houthust (Klerken) [35 km]
Vredesmolen
Molenweg, 8650 Klerken +32 (0)51 46 08 94
De Vredesmolen (“Van Couillie’s molen”) is een voormalige stenen windmolen in het Belgische dorp Klerken. De molen ligt op het hoogste punt van het dorp (43 meter) en werd daarom door de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog als uitkijkpost gebruikt.
De molen is een zeldzaam voorbeeld van een molenruïne en werd op 1 april 1999 een beschermd monument. Op dezelfde datum kreeg hij ook zijn officiële naam “Vredesmolen”.
Bij octrooi van 7 juni 1766 verleend aan Jacobus Ferdinand de Necker uit Klerken, werd een houten staakmolen opgericht om olie te slaan uit raapzaad, koolzaad en lijnzaad.
Op 1 augustus 1791 kon deze Jacobus Ferdinand de Necker het octrooi bekomen om zijn oliewindmolen ook in te richten als graanmolen. Daartoe werd de houten molenkast ingericht met drie zolders.
In 1879 liet de nieuwe eigenaar Louis Vandenbussche de houten staakmolen vervangen door een stenen stellingmolen met een ijzeren gaanderij.
Een stellingmolen staat op een stelling (of galerij) zodat de wieken en de staart niet tot de grond reiken. Beneden beschikt men zo over een grote ruimte om met paard en wagen naar binnen te kunnen rijden, zonder dat men door de draaiende wieken gevaar loopt. Om de molen te kunnen bedienen moet er halverwege de hoogte een stelling zijn (of ook wel omloop, zwichtstelling, galerij, gaanderij of balie genoemd) die rondom de molen loopt. Vanaf deze stelling wordt de molen gekruid (draaien van het wiekenkruis zodat het ‘op de wind’ staat gericht) en worden de zeilen aan de wieken voorgelegd. De voet van een stellingmolen is meestal van steen, vanaf de stelling omhoog is het soms een houten constructie.
Deze stellingmolen had uiteraard een veel grotere productiecapaciteit. Bovendien werd in 1880 een stoommachine geplaatst in een bijgebouwtje aan de zuidzijde, zodat nu ook bij windstilte gewerkt kon worden.
In 1901 werd de olie-inrichting verwijderd, aangezien de oliemolens hun economisch nut toen al verloren hadden. De molen bleef in werking als graanmolen, tot bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
Op 20 oktober 1914 vluchtten de meeste Klerkenaars massaal voor het oorlogsgeweld richting de IJzer. De volgende dag was hun dorp bezet.
In de volgende dagen werd Klerken veelvuldig het doelwit van artilleriebombardementen, geen enkel huis bleef onbeschadigd. Kerk en pastorij werden herleid tot ruïnes. De molen bleef ondanks alle beschietingen vrij intact en werd door de Duitsers als uitkijkpost gebruikt. Het uitstekende uitzicht vanuit de molen, 43m boven de zeespiegel was voor hen zeer handig.
De molen brandde in 1917 uit na een inslag van een projectiel. De Duitsers dienden een nieuwe trap in de molen te timmeren.
Bij het tegenoffensief van 28 september 1918 slaagden 14 Belgische divisies uit te breken tussen Ieper en Diksmuide. Na hevige gevechten (de aanval bij Klerken heeft 554 Belgische soldaten het leven gekost) werd Klerken-dorp dezelfde dag nog veroverd door het 2de, 22e en 3e Linieregiment, ondersteund door de 1e en 13e artillerie. De Duitsers konden echter op de strategische hoogte van de molen standhouden.
Toen in de morgen van 29 september 1918 een nieuwe aanval werd ingezet werd tot grote verrassing van de Belgen geen weerstand meer geboden. Het bleek dat de Duitsers via een tijdens de oorlog gegraven onderaardse gang, die uitkwam in een lagergelegen weide, de molen hadden verlaten en zich hadden teruggetrokken. De ingang van deze onderaardse gang is nog zichtbaar in het bijgebouw, maar de gang zelf is een paar jaar geleden ingestort.
De molen van Klerken bleef na de oorlog particulier bezit en werd door de eigenaars niet meer hersteld. Hij bleef aldus een blijvende herinnering aan de verwoestingen die de Eerste Wereldoorlog in Klerken en omliggende had teweeggebracht.
In 1983 donderde een groot muurgedeelte naar beneden. In 1997 lanceerde de Dorpsraad van Klerken een actie tot redding van de molen. Dat leidde tot de bescherming van de molen en zijn omgeving als monument op 1 april 1999.
De gemeente nam de molen over en ontvouwde haar plannen om de molen te behouden als oorlogsmonument. De molenruïne zou dus niet meer maalvaardig gemaakt worden, maar geconsolideerd als herinnering aan de Eerste Wereldoorlog en aan de wens tot permanente vrede. De molen werd trouwens herdoopt tot “Vredesmolen”.
De eigenlijke restauratie werd aangevat op het einde van 2011. De molenromp werd geconsolideerd in de bestaande toestand, d.w.z. als oorlogsruïne met behoud van de bres aan de westzijde. Binnenin werd het bouwwerk verankerd door middel van een stalen constructie. Tegelijk werd een stalen wenteltrap aangebracht die leidt naar een platform van waar men een panoramisch uitzicht over de ruime omgeving heeft. De werken waren voltooid in de zomer van 2013.
Hiermee is de molen niet alleen een authentiek oorlogsmonument, maar heeft hij ook opnieuw de functie van uitkijkpunt gekregen die hij tijdens de Eerste Wereldoorlog had.
Dankzij Horizon 2025 werden er panoramische informatiepanelen aangebracht, die de verschillende landschapskenmerken aanduiden en bijkomende informatie aan de bezoeker aanbieden. Deze update maakt het uitkijkpunt nog aantrekkelijker voor bezoekers.
https://www.flandersfields.be/nl/doen/vredesmolen
Diksmuide [45 km]
IJzertoren, Diksmuide
Unesco werelderfgoed (crypte).
Vredesmonument en Memoriaal van de Vlaamse ontvoogding.
IJzerdijk 49, 8600 Diksmuide.
In augustus 1916 werd aan het Belgische front het Comité voor Heldenhulde opgericht, om op het graf van de Vlaamse gesneuvelden een eenvoudige maar betekenisvolle grafsteen te kunnen plaatsen. De Brugse kunstenaar Joe English tekende een Keltisch geïnspireerd kruis met de beginletters AVV-VVK, volgens de leuze van de katholieke Vlaamse studenten, en de opwiekende blauwvoet als symbool van de Vlaamse studentenbeweging. Ongeveer 800 dergelijke grafstenen werden opgericht.
Vanaf 1920 werd een jaarlijkse bedevaart gehouden naar een plaats waar “een populaire Vlaamse dode begraven lag”. In 1920 bracht de eerste IJzerbedevaart in Steenkerke hulde aan Joe English, in 1921 in Steenstrate aan de gebroeders Van Raemdonck en in 1922 in Westvleteren aan Renaat De Rudder.
In 1923 besloot de regering op alle Belgische graven een officiële steen te zetten en de ‘heldenhuldezerkjes’ te vervangen. Dat jaar ging de bedevaart naar Oeren, waar in 1918 al eens 38 heldenhuldezerkjes waren geschonden, met als thema “Eerherstel aan de geschonden graven”.
Het comité der Jaarlijkse Bedevaart naar de Graven van de IJzer vatte het plan op bij de IJzer een terrein aan te kopen waarop een reusachtig kruis zou komen met daarrond de heldenhuldezerkjes.
In 1924 kocht het comité een stuk grond in Kaaskerke bij Diksmuide, waar in 1914-1918 een Belgische stelling lag tegenover de beruchte Duitse post in de minoterie (bloemmolen). Vanaf dat jaar zou de jaarlijkse bedevaart daar plaatshebben.
Op 26 mei 1925 werden door de Dienst der Militaire Grafstenen meer dan 500 heldenzerkjes verbrijzeld om er grintwegen mee te funderen.
Nu besloot het comité een hoog IJzerkruis op te richten om daarin de overgebleven zerkjes in te metselen. Die toren zou een huldemonument zijn voor de Vlaamse frontsoldaat en een eerherstel voor de Vlaamse gesneuvelden.
In 1928 begon de bouw van de toren. Hij werd op 24 augustus 1930 ingewijd bij de incidentrijke elfde IJzerbedevaart. De volgende jaren werden de vier reuzenbeelden van Karel Aubroeck onthuld (Gebroeders Van Raemdonck, Joe English, Lode De Boninge & Frans Van Der Linden, Renaat De Rudder).
Als vredesmonument werd op de IJzertoren in vier talen de tekst “Nooit meer oorlog” aangebracht. In de kruiskop hing Klokke Nele, “Het hart van Vlaanderen”, 1200 kg.
Na de inhuldiging in 1930 werd het idee geopperd om in de toren een crypte als mausoleum in te richten. In 1930 en 1937 werden de stoffelijke resten van volgende Vlaamse frontsoldaten (‘‘de IJzersymbolen’ ‘) in de crypte bijgezet : Renaat De Rudder, Joe English, de gebroeders Van Raemdonck, Frans Van der Linden, Firmin Deprez, Frans Kusters, Bert Willems en Juul De Winde. Ook de Waalse soldaat Amé Fiévez ligt hier samen met de gebroeders Van Raemdonck in één kist begraven. Een grafsteen eert “al wie viel voor Vlaanderen”. In de crypte hangt het doorschoten kruis van Nieuwpoort en staat de steen van Merkem met de tekst “Hier ons bloed wanneer ons recht”.
Die Steen van Merkem werd in februari 1934 naar de IJzertoren gehaald. Tijdens een nachtelijke actie in 1917 schilderen enkele Vlaamse militairen, die opkwamen voor de toepassing van de taalwetten, de boodschap “Hier ons bloed wanneer ons recht” op de sokkel van een standbeeld en dorpspomp bij de kerk van Merkem. Doordat de steen na de bevrijding plat lag, bleef hij zestien jaar onopgemerkt liggen. Maar het IJzerbedevaartcomité beschikte over een foto van deze steen en startte men het zoeken.
Na de Tweede Wereldoorlog, in de sfeer van de anti-Vlaamse repressie, werd de IJzertoren in 1945 een eerste keer beschadigd bij een (amateuristische) aanslag en in de nacht van 15 op 16 maart 1946 door ‘onbekenden’ vakkundig gedynamiteerd. De klok Nele barstte maar de crypte met de graven en de Steen van Merkem bleef zo goed als ongeschonden. Na het ruimen van het puin werd een voorlopige afdekking gegoten. Op de crypte van de verwoeste toren kwam in 1948 een bescheiden huldekruis met de beginletters AVV-VVK en de blauwvoet.
Omwille van voortdurende waterinfiltratie, barsten, scheuren, verzakte muren … werd in 1996 beslist de crypte grondig te restaureren. De restauratie was vrij ingrijpend maar hield terzelfder tijd rekening met de traditie: de restanten van de oude Toren bleven volledig zichtbaar en de steen van Merkem, de klok Nele, de eerste steen van de eerste Toren, de naamstenen en de oorspronkelijke ingangsdeuren werden verwerkt in de nieuwe Crypte.
Vanaf 1952 verrees honderd meter verder de nieuwe IJzertoren, nu 85 meter hoog in plaats van vijftig. De crypte werd in 1958 ingewijd, de toren in 1965.
http://www.wo1.be/nl/db-items/ijzertoren-memoriaal-van-de-vlaamse-ontvoogding
Pax Poort, Diksmuide
In 1950 bouwde men met de brokstukken van de opgeblazen IJzertoren, de Paxpoort. Aan de hoeken ervan staan de herstelde beelden van Edward en Frans Van Raemdonck, Renaat De Rudder, Joe English en Frans Van Der Linden met Lode De Boninge.
http://www.wo1.be/nl/db-items/paxpoort
Standbeeld van Generaal Jacques
Markt, Diksmuide.
Generaal Baron Jacques de Dixmude, afgebeeld met legerjas, een helm en een sabel en een verrekijker in de hand tuurt naar het front; op de hoeken staat telkens een figuur : een soldaat in uniform met sabel en vlag; een soldaat in uniform met het geweer in rust; een negerslaaf met ontbloot bovenlijf, met gebalde vuist en de handboeien nog rond de pols geklemd en onder de andere arm een tak met vruchten; een soldaat met het geweer in rust, gekleed in tropenkostuum.
Jacques was aanvankelijk als districtscommandant actief in de onafhankelijke Congostaat, onder meer bij de strijd tegen de slavenhandel.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij bevelhebber van het 12e Linieregiment (kolonel) en verdedigde als plaatsvervangend bevelvoerder (generaal) van de Brigade Meiser de Stad Diksmuide in de Slag aan de IJzer (oktober 1914).
http://www.wo1.be/nl/db-items/standbeeld-van-generaal-jacques
Nieuwpoort [50 km]
Nieuport Memorial
Unesco werelderfgoed.
Sluizen, Nieuwpoort (aan de monding van de IJzer)
Op het monument staan 547 namen van Britse officieren en soldaten zonder gekend graf die in 1914 gedood werden bij de belegering van Antwerpen of de verdediging van dit deel van het westfront van juni tot november 1917.
Het gedenkteken is ontworpen door de Schotse architect William Bryce Binnie en is een acht meter hoge zuil van Euvillesteen. De namen van de vermisten zijn te lezen op de bronzen panelen rond de basis van de zuil. Drie leeuwen, gebeeldhouwd door de Britse beeldhouwer Charles Sargeant Jagger, houden de wacht op de hoeken van het driehoekige geplaveid platform waarop het gedenkteken geplaatst is.
Ruiterstandbeeld van Albert I, de Koning-Soldaat
Kustweg 2, Nieuwpoort.
Ruiterstandbeeld van Albert I, de Koning-Soldaat. De rij bronzen ruiters markeert de loop van de Duitse invasie van België in 1914, die voor Nieuwpoort tot staan werd gebracht. Een serene plek in een weids landschap, met water aan alle kanten.
Onder het grote terras van het monument zit Westfront, een eigentijds en interactief bezoekerscentrum, met een polyvalente binnencirkel en 3 tentoonstellingsvleugels.
Westfront Nieuwpoort toont u nu het volledige verhaal van de onderwaterzetting van de poldervlakte, waardoor de Duitse invasie voor Nieuwpoort tot staan werd gebracht. Een verhaal over de kracht van het zeewater en het slim dirigeren van sluizen en sassen.
De uitgelezen plaats om het verhaal van de onderwaterzetting te vertellen is het Koning Albert I-monument aan de rand van het Sluizencomplex ‘De Ganzepoot’.
Een hoogtepunt van het bezoek is zeker de projectie van het tot leven gewekte IJzerpanorama, oorspronkelijk een schilderij van 115 m. lang bij 15 m. hoog.
Vergeet ook niet de lift te nemen naar de top van het Koning Albert I-monument zelf om er te genieten van het panorama over de kust en de polders van de Westhoek.
Fromelles [25 km]
Australian Memorial Park, Fromelles
Rue Delval – 59249 Fromelles (France)
200 m ten zuiden van de begraafplaats V.C. Corner Australian Cemetery wordt in 1998 het Australian Memorial Park met het standbeeld ““Don’t forget me, cobbers” ingehuldigd.
Het monument symboliseert de heldenmoed en het gevoel voor kameraadschap onder de Australische soldaten tijdens de Slag bij Fromelles, de eerste operatie van de Australian Imperial Force op Europese bodem in de Eerste Wereldoorlog.
‘De meest barre 24 uren uit de geschiedenis van de Australische natie’… zo wordt de Slag bij Fromelles (19 en 20 juli 1916) nog steeds omschreven. Het Britse leger voerde al meer dan twee weken een groot offensief in de Somme; generaal Richard Haking lanceerde bij Fromelles een afleidingsaanval om te voorkomen dat het Duitse leger versterkingen concentreerde.
Haking zet twee divisies in: de 61e Britse en de 5e Australische divisie. Door slechte voorbereiding en vage doelstellingen loopt de slag uit op een ramp. Amper uit hun loopgraven gekropen worden de soldaten afgeschoten door Duits mitrailleurvuur. Slechts enkele Australische soldaten lukt het de eerste Duitse linie in te nemen maar ze kunnen de Duitse aanvallen niet aan en zijn gedwongen zich terug te trekken. Nu worden ze in de rug geschoten. 24 uur na het begin van de aanval zijn 5.533 Australische soldaten gesneuveld of vermist, 1.400 slachtoffers in de Britse rangen en ongeveer 1.500 aan Duitse kant.
Het standbeeld verhaalt de gebeurtenissen net na de Slag bij Fromelles. Op de resten van een Duitse bunker in de eerste linie draagt de Australische sergeant Simon Fraser een tijdens het offensief gewond geraakte kameraad op zijn schouder. Ondanks het nadrukkelijke verbod verlaten Fraser en een paar andere soldaten de loopgraven om hun kameraden te hulp te schieten die vanuit het niemandsland om hulp smeken: “Don’t forget me, cobbers” (Vergeet me niet, makkers).
In Fromelles is ook een museum, gewijd aan de Slag bij Fromelles.
https://www.wereldoorlog1-locaties.nl/fromelles-en-omgeving/fromelles-memorial-park
Vimy (Lens) [60 km]
Canadian National Vimy Memorial
Route des Canadiens, Neuville-Saint-Vaast France
Het monument staat op het hoogste punt van de heuvelrug, in de oorlog Hill 145 genoemd op het slagveld van de Slag om Vimy Ridge.
In 1924 begonnen de voorbereidende plannen en in 1925 begon de bouw van het monument, wat 11 jaar zou duren. De architect, Allward, was op zoek gegaan naar een geschikte steen voor zijn ontwerp, die hij uiteindelijk vond in het Paleis van Diocletianus. Die kalksteen was afkomstig van een steengroeve nabij Seget in Kroatië. Door moeilijkheden bij het houwen en de transport duurde het tot 1927 eer de eerste lading steen aankwam en pas vanaf 1931 kwamen de grotere stenen voor de menselijke beelden toe.
Het monument zelf rust op een fundering van 11.000 ton beton, versterkt met honderden ton staal. De voet van het monument en de twee kolommen bevatten bijna 6.000 ton kalksteen. De 20 beelden werden ter plaatse gehouwen.
Het monument bestaat uit een voetstuk met daarop twee hoge pylonen.
De voorste muur is ruim 7 meter hoog en stelt een ondoordringbare verdedigingsmuur voor. Aan beide uiteinden van de muur bevindt zich aan de voet van de trappen een figuur, zuidelijk de ‘Breaking of the Sword’ en noordelijk de ‘Sympathy of the Canadians for the Helpless’. Centraal staat boven op de muur een beeld van een vrouw gehuld in een mantel, neerkijkend met gebogen hoofd. Beneden haar staat op de grond een sarcofaag met een brodiehelm en een zwaard. Deze vrouw is ‘Canada Bereft’ of ‘Mother Canada’, een verpersoonlijking van de jonge Canadese natie die treurt om haar doden.
Centraal op het voetstuk van het monument staan twee pylonen, zo’n 30 meter hoog. De ene draag het esdoornblad van Canada, de ander de Fleur de lis van Frankrijk. Boven op de pylonen bevinden zich een aantal figuren. De voornaamste zijn ‘Justice’ en ‘Peace’, met daaronder ‘Hope’, ‘Charity’, ‘Honour’ en ‘Faith’ aan de oostzijde en ‘Truth’ en ‘Knowledge’ aan de westzijde. Beneden tussen de twee pylonen bevindt zich de ‘Spirit of Sacrifice’.
Naast de trappen aan de achterkant bevindt zich een beeld van een treurend ouderpaar, een vader en een moeder, elk aan een kant van trap. Op de buitenmuur van het monument zijn 11.285 namen ingeschreven van Canadezen die sneuvelden in Frankrijk, maar wiens graf onbekend is.
Voor de inhuldiging van het monument in 1936, de Vimy Pilgrimage, stelde de Canadese regering een speciaal gratis Vimypaspoort ter beschikking aan de pelgrims. Op 16 juli vertrokken van Montreal vijf lijnboten naar Frankrijk. Zo’n 6.400 mensen kwamen per schip uit Canada; ruim 1.300 Canadezen kwamen uit Engeland. Het monument werd officieel onthuld op 26 juli 1936 door Edward III, in zijn hoedanigheid van Koning van Canada, in aanwezigheid van de Franse president Albert Lebrun.
In 1939 groeide de Canadese bezorgdheid over het monument omwille van de groeiende dreiging van nazi-Duitsland en enige tijd na het uitbreken van de oorlog viel het dan ook in Duitse handen. In Canada en het Verenigd Koninkrijk gingen geruchten de ronde over de vernieling van het monument, wat uiteindelijk door de Duitsers werd ontkend. Pas in september 1944 werd het weer bevrijd en was men zeker dat het onbeschadigd was.
https://www.veterans.gc.ca/eng/remembrance/memorials/overseas/first-world-war/france/vimy
Monument voor de Frans-Marokkaanse Divisie bij Vimy
Op de heuvelkam is ook een bescheiden monument geplaatst ‘ter nagedachtenis aan (…) de officieren, onderofficieren en soldaten van de Marokkaanse divisie, eervol gesneuveld op deze plek op 9, 10 en 11 mei 1915’.
Voordat de Canadezen de heuvelrug van Vimy in april 1917 op de Duitsers heroveren, hebben andere soldaten er twee jaar eerder al voet gezet. Ze kunnen echter geen stand houden wegens onvoldoende steun van de artillerie en gebrek aan versterking. Deze ‘voorlopers’ zijn zoeaven en Marokkaanse tirailleurs met hun rode zoeavenmutsen en pofbroeken. Zij worden in de Marokkaanse divisie vergezeld door vrijwillige strijders uit 52 verschillende landen uit het Vreemdelingenlegioen.
Op de ochtend van 9 mei 1915 breekt de Marokkaanse divisie door de Duitse linies. De soldaten doorkruisen het bos en belanden aan de voet van de heuvelrug van Vimy. Om hun voortgang te volgen en het artilleriegeschut af te stellen, zijn vierkante lappen witte stof op de rug van hun jassen genaaid. Ideale doelwitten voor de Duitsers die hen van terzijde gadeslaan. Daarbij komt nog dat de artillerie munitie te kort komt en de versterking maar niet opdaagt. Het bevel tot terugtrekken valt tegen de avond. De Marokkanen moeten het overwonnen terrein afgeven met zware verliezen.
De tirailleurs van de Marokkaanse divisie behoren tot de bijna 820.000 tijdens de Eerste Wereldoorlog gemobiliseerde soldaten uit de Franse kolonies en protectoraten. 636.000 mannen worden naar Frankrijk gestuurd als soldaat of sjouwer. Van de 449.000 strijdende rekruten komt het merendeel uit Algerije (150.000), Tunesië (39.000) en Marokko (34.000). 70.000 slachtoffers rusten in Franse aarde.
De schilden aan de voet van het monument bewijzen de eer aan andere buitenlandse strijders uit het Franse leger, afkomstig uit Griekenland, Soedan en Tsjecho-Slowakije.
Nécropole nationale de Notre-dame de Lorette
2 Place de Notre Dame de Lorette, 62153 Ablain-Saint-Nazaire, Frankrijk +33 3 21 29 30 62
Een 5 tal km ten zuid-westen van Lens ligt de heuvel van Notre-Dame-de-Lorette. De Duitsers hadden deze strategische positie met uitzicht over de streek in handen maar uiteindelijk heroverden de Fransen de heuvel in mei 1915. Er sneuvelden zo’n 100.000 soldaten in de maandenlange gevechten.
Op de heuvel was in 1915 al een kleine begraafplaats ingericht. Na de oorlog besloot men de plaats in te richten als herdenkingssite; er werden gesneuvelden overgebracht uit meer dan 150 kleinere begraafplaatsen uit het front van Artesië, IJzerfront en Belgische kust.
Er rusten nu meer dan 40.000 gesneuvelde Franse soldaten. Zo’n 20.000 liggen in individuele graven en meer dan 20.000 in een massagraf. Het terrein beslaat zo’n 13 ha; een groot, ongeveer rechthoekig terrein, doorsneden door twee kruisende lanen. In het midden bevindt zich een vlakte met daarop twee imposante monumenten tegenover elkaar: de kerk en de lantaarntoren (ossuaire).
De basiliek is opgetrokken in neobyzantijnse stijl. De glasramen en de fresco’s binnenin beelden oorlogstaferelen en de religieuze en vaderlandse geschiedenis van Frankrijk uit. De binnenmuren werden door familieleden en nabestaanden bekleed met herdenkingsplaten ter ere van gesneuvelde soldaten.
De lantaarntoren is 52 meter hoog en heeft een vierkant grondplan, 12 meter breed aan de basis. De toren herbergt een crypte. Het licht van de toren is ’s nachts op kilometers afstand te zien.
Net ten noorden van de begraafplaats bevindt zich een museum, het Musée Vivant 1914-1918. Het museum toont een collectie met voorwerpen uit de oorlog en heeft ook een stuk bewaard slagveld met militaire installaties.
http://association-du-monument-de-notre-dame-de-lorette.e-monsite.com/
Anneau de la Mémoire
Place de Notre Dame de Lorette, 62153 Ablain-Saint-Nazaire, Frankrijk
Dit herdenkingsmonument bevindt zich vlakbij Nécropole nationale de Notre-dame de Lorette. Het werd ingewijd op 11 november 2014.
Het monument heeft de vorm van een ellips met een omtrek van 345 m en bestaat uit 500 vergulde panelen van 3 m hoog waarop de namen vermeld staan van 579.606 militairen uit 40 landen die in de regio stierven. Daarbij zijn 241.214 militairen uit het voormalige Britse Rijk, 173.876 Duitsers, 106.012 Fransen, 2.326 Belgen, 2.266 Portugezen, 1.037 Russen, 6 Amerikanen en vele andere uit diverse landen. De namen staan alfabetisch gegraveerd, ongeacht nationaliteit of rang, allen gesneuvelden tussen 1914 en 1918 op het grondgebied van de departementen Nord en Pas-de-Calais.