De Kleine Mote

Je winkelwagen

Oorlogssites

Oorlogssites, begraafplaatsen, oorlogsmusea, worden in 1919 al druk bezocht door toeristen en de plaatselijke bevolking.

Bijna onmiddellijk na de wapenstilstand werd het volledige westfront gepromoot door grote namen zoals Michelin die al snel een serie goed gedocumenteerde reisgidsen op de markt bracht.

Vooral in de Westhoek, “de verwoeste gewesten” brengt de Eerste Wereldoorlog een groot aantal toeristen met zich mee.

De Britten houden zich nog altijd aan de ceremonies en jaarlijkse bedevaarten.

Een website die alle informatie en achtergrond geeft over wereldoorlog 1 in de Westhoek:

http://www.wo1.be/nl/home

In de Westhoek zijn nog steeds vele sporen van de Groote Oorlog. Niet alleen monumenten en kerkhoven, ook resten van verdedigingswerken.

Sites in Kemmel [2 km]

Lettenberg of Calvarieberg

Lokerstraat ter hoogte van het kruispuntje met de Kattekerkhofstraat.

De berg ligt tegen de Kemmelberg aan met een top op 95 meter hoogte.

Op de westelijke flank zijn enkele gerestaureerde bunkers van de Britse troepen uit de Eerste Wereldoorlog te zien. De heuvel werd begin 1917 door de Britse “175th Tunneling Company” ondergraven en voorzien van ondergrondse schuilplaatsen (brigade-hoofdkwartier, slaapplaatsen en medische hulppost), de toegang bestond telkens uit een bunker, deze zijn heden ten dage vrij te bezoeken.

Sites in Wijtschate [8 km]

Bayernwald

Voormezelestraat 2, Wijtschate.

Duits loopgravenstelsel met twee luisterschachten, gereconstrueerd op basis van archeologisch onderzoek. Let op: tickets niet ter plaatse verkrijgbaar!

Begeleiding met gids kan aangevraagd worden via toerisme@heuvelland.be

http://www.wo1.be/nl/db-items/bayernwald

Dietrich tegenmijnschacht

Vierstraat 1, 8953 Wijtschate / Kroonaardstraat 5, 8956 Wijtschate (huidige Wytschatebos)

De Dietrich schacht bereik je via het karrenspoor naar het Kampagnebos. Volg het bospad en je vindt de Dietrich schacht na ongeveer 100 m aan je linkerkant.

GPS 50.787747,2.870197

Duitse schacht van een tegenmijn uit de Eerste Wereldoorlog.

De Duitsers bezetten de heuvelrug van Wijtschate-Mesen. De geallieerden graven vanaf eind 1915 mijnschachten en tunnels in de richting van de Duitse stellingen om er dieptemijnen onder te plaatsen. (Mijnenslag). Het Duitse leger wil de ondergrondse activiteiten lokaliseren en saboteren met tegenmijnschachten, tunnels en ‘camoufletladingen’.

Regelmatig laten Britten en Duitsers dieptemijnen ontploffen om in de kraters nieuwe versterkte posities uit te bouwen. In 1916 alleen al blazen de Britten 750 mijnen op en de Duitsers 696. Begin 1917 zijn er in het niemandsland tussen Hill 60 en Ploegsteert meer dan 40 Duitse en meer dan 20 Britse mijnkraters zichtbaar.

In het Wijtschatebos worden begin 1917 twee tegenmijnschachten, Daniel en Dietrich, uitgegraven. Ze viseren de bouw van de twee geallieerde dieptemijnen bij Petit Bois (*).

Dietrich is opgetrokken in een betonnen bunker, met twee toegangstrappen. Het dak van de betonnen bunker is na de Eerste Wereldoorlog afgebroken.

De schacht geeft vermoedelijk op een diepte van 45 meter toegang tot een houten tunnel, die evenwel niet afgewerkt raakt: 180 meter lang richting Britse linies.

Normaal gezien werden voor de bouw van dergelijke schachten hout gebruikt, eventueel verstevigd met stalen ringen. Omdat de Duitsers (die hoger zaten) dieper moesten graven en door een laag ‘drijfzand’ moesten, werden hier prefab-elementen gebruikt: speciaal daartoe gegoten betonstenen, die gebogen van vorm zijn en verstevigd zijn met bevestigingsijzers van ongeveer 5 à 6mm dikte, in speciaal daarvoor voorziene inkepingen.

Bij Petit Bois zijn er nog steeds twee grote explosiekraters, het resultaat van de ontploffing van twee Britse dieptemijnen onder de Duitse stellingen op 7 juni 1917.

(*) In maart 1917 testten de Britten daar voor het eerst een elektrische graafmachine om ondergrondse tunnels uit te graven. De graafmachine was ontwikkeld voor de Britse kolenmijnen en niet voor de Ieperse klei: door de zuigende kracht van de ‘blue bastard clay’ liep de machine vast (het blauwe kleur van de klei wordt veroorzaakt door het ijzer dat erin zit, eens aan de lucht blootgesteld wordt deze klei roestkleurig). Het werd een mislukking. Maanden later werd, na 64 meter graven bij een snelheid van 6,1 centimeter per uur, de 7,5 ton zware graafmachine uitgeschakeld en 24 meter diep onder de grond achtergelaten waar ze zich nog altijd bevindt. Sindsdien werden de tunnels weer met pure mankracht gegraven.

(*) op 10 juli vernietigde een Duitse lading de Britse tunnel bij Petit Bois over een lengte van 90 meter; 13 ‘sappers’ zaten 27 meter onder de grond vast in een tunnel van 120 cm hoog en 90 cm breed. Het duurde 6 dagen voor de tunnel was hersteld, één sapper leefde nog. De 12 andere liggen begraven naast elkaar op Kemmel Chateau Military Cemetery (Nieuwstraat).

http://www.wo1.be/nl/db-items/duitse-schacht-in-het-kampagnebos

Spanbroekmolenkrater (Pool of Peace)

Kruisstraat, Wijtschate.

De Pool of Peace is de best ontsloten en de meest bekende krater van de Mijnenslag.

De Spanbroekmolen stond er al drie eeuwen maar werd tijdens het verloop van de oorlog volledig vernield. In november 1914 kwam de molen na hevige gevechten in Duitse handen terecht. De hoogte met zicht tot het Franse Bailleul gaf aan de Duitsers het voordeel dat ze iedere geallieerde troepenbeweging van ver opmerkten en de Duitsers bouwden op deze heuvelrug verdedigingsposten met bunkers en veel versterkingen.

De Britten wilden deze positie heroveren en plaatsen ook daar een dieptemijn. Samen met 18 andere mijnen werd deze tot ontploffing gebracht op 7 juni 1917.

De tunnel (521 meter) werd door de 171 Tunnelling Company in 1916 uitgegraven. Het scheelde geen haar of de mijn was niet ontploft. De Duitsers ontdekten ze en vernielden de gang met een dieptebom, drie maanden voor de geplande ontploffing. In allerijl groeven de Britten een nieuwe gang naar de munitiekamer en herstelden ze de bedrading. Nauwelijks één dag voor Zero Day was de klus geklaard en was de mijn opnieuw in aanslag.

Misschien ontplofte de mijn iets te laat door een haperend ontstekingsmechanisme, misschien kregen de soldaten het bevel om de aanval in te zetten vóór het afgesproken tijdstip. In elk geval klauterden de mannen van de Ierse Ulster divisie al uit hun loopgraven vóór de ontploffing van de mijn.

De Britten liepen recht in de armen van de Duitse mitrailleurs en toen 15 of 30 seconden later de mijn toch ontplofte, raakten vriend en vijand bedolven onder de aarde en het puin dat bij de explosie in de lucht vloog. Anderen kwamen om het leven door de schokgolf van de explosie.

Zestig mannen van de Royal Irish Rifles (36ste Ulster Division) liggen vlakbij begraven op Lone tree cemetery.

Wijtschate  (Heuvelland) België.

http://www.wo1.be/nl/db-items/krater-11-spanbroekmolen-pool-of-peace

Sites Mesen [8 km]

Australische betonconstructie

Armentiersweg, Mesen.

Bovengrondse betonconstructie gelegen op de flank van de heuvelrug van Mesen (“Messines Ridge”), langs de Armentierssteenweg, op circa 200 meter ten zuidwesten van het Ierse Vredespark (van waaruit hij te zien is), op circa 250 meter ten zuidwesten van het “New Zealand Memorial Park” (waar zich 2 Duitse betonconstructies bevinden) en op circa 750 meter ten zuidwesten van de markt van Mesen.

Het gaat om een geallieerde constructie, naar verluidt opgetrokken door Australische eenheden, volgens het opschrift gebouwd in 1917. De Australiërs zijn na de verovering van de “Messines Ridge” in ieder geval in deze streek heel bedrijvig geweest in het bouwen van betonconstructies.

Duitse bunker

Nieuwkerkestraat, Mesen.

Gelegen in weide nabij boerderij Nieuwkerkestraat nummer 11, op circa 120 meter ten westen van “Messines Ridge British Cemetery” en op circa 600 meter ten westen van het marktplein van Mesen. De constructie ligt op de westflank van de heuvelrug van Mesen (“Messines Ridge”). Van hieruit is er een panoramisch uitzicht op de omgeving.

Het gaat om een Duitse bunker, die deel uitmaakte van de Duitse 1ste linie. Vanaf de richel konden de Duitsers de lager gelegen vijand beloeren en eventueel beschieten. Dit gebied werd veroverd tijdens de Mijnenslag in juni 1917 en opnieuw door de Duitsers heroverd in het voorjaar van 1918 (Lente-Offensief). De nabijgelegen hoeve “Ferme du Moulin” was een abdijhoeve van het “Institut Royal”.

Duitse bunkers op New Zealand Memorial Park

Nieuw Zeelandersstraat, Mesen.

De 2 Duitse bunkers in het “New Zealand Memorial Park” markeren de Duitse 1ste linie vooraleer de Mijnenslag van 7 juni 1917 losbarstte.

Bij de meest zuidelijke bunker is het beton van de constructie gegoten tegen een houten bekisting. Vanaf de richel konden de Duitsers de lager gelegen vijand onder vuur nemen.

De andere bunker is opgetrokken met betonblokken, die met mekaar bevestigd waren via ronde staven. Na de oorlog waren dergelijke betonblokken een gegeerd bouwmateriaal voor de plaatselijke bevolking, waardoor bunkers of schuilplaatsen die met betonblokken opgebouwd zijn, een zeldzaamheid geworden zijn.

Sites in Zillebeke [15 km]

The Bluff

Palingbeekstraat, 8902 Zillebeke

Het hoogste punt van de Palingbeek was bij de Britten gekend als ‘The Bluff’, de Duitsers noemden het ‘Die grosse Bastion’.

The Bluff vormde het meest oostelijke punt van een smalle heuvelrug die ontstaan was rond 1870 door de uitgegraven aarde van het kanaal Ieper-Komen.

Blauw: Britse posities – Rood: Duitse posities

Britse troepen bezetten The Bluf. Dit was één van de weinige plaatsen langs het front waar de geallieerden hoger lagen dan de Duitse linies. Van op The Bluff konden de Britten de nabije Duitse linies observeren en beschieten.

Eind 1915 en in de loop van 1916 probeerden de Duitsers herhaaldelijk om de hoogte (Grosse Bastion) in te nemen via zware mijnexplosies.

Na drie explosies op 14 februari 1916 werd het verdedigende Britse peloton van 50 soldaten (de 17th Light Division), op 3 man na, uitgemoord. De loopgraven werden door de Duitsers veroverd.

Op 2 maart 1916 wisten de Britten (3rd Division) na een zorgvuldig voorbereide verrassingsaanval hun hoogte te heroveren. Helse mortierbeschietingen en dodelijke raids bleven dagelijkse kost.

Een nieuwe, enorme Duitse explosie op 25 juli 1916 sloeg de hele bult weg, maar de Britten hielden stand. Ze antwoordden op hun beurt met kleinere, zeer gerichte mijnexplosies eind december 1916. De Duitse en Britse explosies hadden de hoogte omgetoverd tot een diepte met brede kraters. Na 1916 luwde het strijdtoneel. Beide legers nestelden zich in de steile flanken van de diepe kraters. Talrijke ondergrondse barricades beletten het uitgraven van nieuwe mijngangen.

De toestand bleef de laatste oorlogsjaren vrijwel onveranderd. In de lente 1918 moesten de Britten het terrein prijsgeven maar op 28 september werd het heroverd door de 14th Division.

http://www.wo1.be/nl/db-items/first-dcli-cemetery-the-bluff

Caterpillar & Caterpilar krater

Toegang via wandelpad ter hoogte van Zwarteleenstraat 75 Zillebeke, parallel met de spoorweg.

De langgerekte hoogte, ‘Caterpillar’ genoemd, ligt in domeingedeelte ‘de Vierlingen’ van het Provinciaal Domein De Palingbeek.

Deze hoogte ontstaat (net als Hill 60 aan de overkant van de spoorweg) rond 1850 als stortplaats van het overschot aan aarde bij de aanleg van de spoorweg tussen Ieper en Kortrijk.

Tijdens het grootste deel van de Eerste Wereldoorlog was Hill 60 in Duitse handen. De hogere ligging bood een uitzicht op Ieper en had een strategisch belang. Meerdere malen probeerden de geallieerden de heuvel te heroveren. Dit gebeurde een eerste maal in april 1915 waarbij de Engelsen Hill 60 veroverden na het inzetten van mijnen. De verovering was kort: na een tweetal weken kwam de heuvel na een gasaanval terug in Duitse handen.

Hill 60 veroveren bleek onmogelijk zolang de nabijgelegen Caterpillar heuvel Duits bleef.

In augustus 1915 startten de geallieerden met een ambitieus project. Eenheden van het Britse leger gespecialiseerd in tunnelwerken startten met het graven van een mijngang onder de Duitse stellingen. Deze gang werd vervolledigd door eenheden van de Canadese en Australische ’tunnelling companies’, eveneens militairen speciaal opgeleid voor het graven van tunnels onder vijandig gebied.

Toen de mijngang, de Berlin Tunnel genoemd, in oktober 1916 af was, leidde die naar twee mijnkamers. Die onder de Caterpillar was gevuld met 32 ton springstof. De andere onder Hill 60 was gevuld met 24 ton explosieven. De tunnel was 427 meter lang en bevond zich op 33 meter diep. Bij de start van de Tweede Slag om Mesen op 7 juni 1917 werden om 10 over 3 uur de mijnen tot ontploffing gebracht. Dit resulteerde in een grote kraters waaronder de Caterpillar. Vandaag is die gevuld met water.

Bij de Caterpillar is er een krater geslagen van 110 meter omtrek en 30 meter diep; aan de overkant van de spoorweg, op Hill 60 heeft de krater een omtrek van 80 meter en een diepte van 20 meter.

Tip voor een wandeling: knooppunten 15 (parking Palingbeek) 26 27 (Caterpilar krater) 28 24 25 26 16 15.

http://www.wo1.be/nl/db-items/krater-2-caterpillar

Hill 60 & Hill 60 krater

Zwarteleenstraat 40, Zillebeke.

Hill 60 is geen echte heuvel, maar ontstond door de grond die werd uitgegraven voor de spoorlijn Ieper-Komen.

Aan de ingang staat het monument van de 1ste Australian Tunneling Company, die de schachten groeven voor het plaatsen van de explosieven onder de Hill. Op het terrein bevindt zich een bunker. Het is een Britse bunker die boven op een Duitse werd gebouwd. De Duitse heeft een bekisting die uit takken bestaat, de Britse een uit golfplaten.

Ook de krater die ontstond na de zware ontploffing onder de heuvel in juni 1917 is het bezoeken waard. Het terrein is eigenlijk ook een begraafplaats, want vele lichamen zijn niet teruggevonden door de omwoelde aarde tijdens de gevechten.

http://www.wo1.be/nl/db-items/krater-1-hill-60

Hill 62 & Sanctuary Wood

Canadalaan 26, Zillebeke .

Tijdens de oorlog was deze regio een uitwijkplaats (sanctuary) en veilig onderkomen voor oudere soldaten, maar tijdens het Duits offensief in 1916 kwam het terrein dichter bij de frontlinie te liggen en kwam het uiteindelijk in Duitse handen. De Canadezen zetten op 12 juni 1916 de tegenaanval in en enkele uren later was Hill 62 terug in geallieerde handen.

Museum met allerhande oorlogstuig (o.m. uitrustingsstukken en wapens). Vooral de driedimensionale foto’s over de oorlog, die via kijkkastjes bekeken kunnen worden, zijn populair.

Het is één van de weinige oorlogsmusea die sinds het ontstaan van het oorlogstoerisme na 1918 ononderbroken is blijven voortbestaan. In de museumtuin bevinden zich nog steeds de (deels authentieke) loopgraven met betonconstructies en schuilplaatsen, die deel uitmaakten van het ‘Vince Street’-complex uit 1916. Er zijn ook nog authentieke boomstronken te zien, die tijdens de oorlog werden stukgeschoten, evenals vroege Duitse grafzerken. Toen begin de jaren 1980 een bodemverzakking op het terrein werd vastgesteld, kwam een ondergrondse tunnel of overdekte loopgraaf aan het licht. De tunnel behoort mogelijk tot het uitgebreide netwerk van het ‘Crab Crawl’ tunnel complex, een Britse ondergronds schuilplaats, uitgebouwd in de periode 1916-17.

In het achterste deel van de museumtuin (dichtst bij landbouwgrond) ligt de loopgraaf ‘Hill street’ waarvan de authenticiteit op loopgravenkaarten en luchtfoto’s kan worden bevestigd. In de loop van de jaren werden wel herstellingen voor de consolidatie van de loopgraven uitgevoerd, hier en daar met extra opsmuk.

Bovenop Hill 62, van waarop men een panoramisch zicht heeft op de omgeving, staat het Canadees monument.

De Canadalaan is een esdoorndreef, ook ‘Maple Avenue’ genoemd, die slingerend naar Hill 62 toe loopt. De weg ligt op het tracé van de tweede geallieerde verdedigingslinie rond Ieper tijdens de Eerste Wereldoorlog. Langs de weg liggen verschillende militaire begraafplaatsen die opvallen door de witte grafstenen en de lage gebouwtjes op hoeken van de ommuringen.

De esdoorndreef maakt deel uit van dit herdenkingslandschap rond Hill 62. De esdoorns werden aangeplant ter herdenking van de Canadese soldaten die op deze locatie gevochten hebben (referentie naar esdoornblad op de Canadese vlag). De dreef maakt deel uit van een totaalontwerp met de verschillende begraafplaatsen en leidt onder andere naar Sanctuary Wood Cemetry, de loopgraven in Sanctuary Wood, om te eindigen aan het Canadese herdenkingsmonument ‘Hill 62 Memorial’. Door zijn ligging op een heuvelrug is de dreef een beeldbepalend element in het open landschap .

http://www.hill62trenches.be/nl

Front Line Hooghe

Meenseweg 481, 8902 Zillebeke

Op deze plaats vonden enkele hevige gevechten plaats binnen het domein van “Hooghe Château”, een groot statig gebouw (nu een hotel).

In de tuin van hotel Kasteelhof ’t Hooghe zijn de restanten te zien van de vele mijninslagen bij ’t Hooghe, een erg strategische plaats met authentieke bunkers en een originele loopgraaf. Aan de hand van gedetailleerde informatie over de verscheidene fases in de “Frontlinie van het Hooghe” wordt het voor de bezoekers duidelijk waar de loopgraven, op een zeker punt nauwelijks 15 meter van elkaar gescheiden, waren.

Er is vlakbij een museum en een kerkhof.

http://www.hotelkasteelhofthooghe.be/museum.htm

Bunkers Lankhof Farm

Rijselseweg, links richting Rijsel

Voorbij Bedford House Cemetery, zeven bunkers op een eilandje waarop oorspronkelijk ‘Lankhof Farm’ stond.

http://www.wo1.be/nl/db-items/bunkers-lankhof-farm

Sites in Boezinge (Ieper) [20 km]

Yorkshire Trench & Dug-out

Hoeve Klein Zwaanhof, Kleine Poezelstraat, 8904 Boezinge

Educatieve site waar de voormalige Britse loopgraaf Yorkshire Trench werd gerestaureerd in het oorspronkelijke tracé, met ondergrondse schuilplaatsen (in- en uitgang van een deep dug-out uit 1917). In de hoeve zelf wordt een der vroegste Duitse bunkers (Fortin 17) heropgebouwd.

http://www.inflandersfields.be/nl/buitensites/yorkshire-trench–dugout

Ziegler bunker

Slaaktestraat, Boezinge

Na W.O. 1 was het gebied juist achter de Duitse linies werkelijk bezaaid met bunkers. Veel blijven er nu niet over maar in Boezinge staat een prachtexemplaar, de Ziegler-bunker (genaamd naar zijn ingenieur): meer dan 20 m lang, bijna 6 m breed en muren van 1.2 meter dik.

Gebouwd door de Duitsers, veroverd door Franse eenheden en gebruikt door de Britten na de “kering” door de Royal Engineers. Bovenaan in het midden werd een ‘duiventil’ aangebracht, die naar binnen toe versmalt (buitenafmetingen 1,30 x 1,50 m) voor het geven van lichtsignalen.

Een veroverde bunker was niet zomaar meteen kant-en-klaar bruikbaar, hij moest eerst gekeerd worden: de vroegere voorkant (met schiet- en observatiegaten) werd achterkant en de vroegere achterkant (met toegang) werd frontzijde. Bovendien was de frontzijde altijd veel steviger (dikker) omdat die blootstond aan vijandelijke beschietingen.

Een nieuwe toegang maken in gewapend beton is geen sinecure. De 135ste Compagnie Royal Engineers braken er figuurlijk hun tanden op stuk. Met de oxyacetyleensnijder lukte het niet; de 554ste Compagnie Royal Engineers klaarden de klus. Op plaatsen in de nieuwe achterkant waar ze een toegang wilden, boorden ze eerst gaten van ong. 5 à 8 cm diameter en 40 cm diep, en vulden ze met een lading ammonal. Wanneer die tot ontploffing gekomen was, verkregen ze op die manier een gat van ruw bijna 1 meter diameter, netto een halve meter. Twee of drie zulke gaten onder mekaar maakten aldus een “deurgat”. Aan de nieuwe voorkant werd de toegang dichtgegoten en werden nieuwe schiet- en observatiegaten gemaakt worden. En die nieuwe voorkant werd meteen een stuk solider gemaakt.

Advanced Dressing Station (ADS), Essex Farm

Diksmuidseweg naast nr 148, 8904 Ieper (Boezinge)

Langs het kanaal Ieper-IJzer, net buiten Ieper, ligt een oorlogssite.

De plaats is ook gekend als ‘site John McCrae’ omdat de Canadese arts hier op 2 en 3 mei 1915 zijn wereldberoemde gedicht ‘In Flanders Fields’ schreef.

De hoge kanaaldijk werd in de 17de eeuw door de Franse militaire architect Vauban aangelegd als een ’retranchement’, een grote verdediging langs het kanaal, die gedurende meer dan 50 jaar de noordgrens van het Franse rijk van Louis XIV vormde.

In april 1915 stonden hier stukken geschut van de ”1ste Canadese artilleriebrigade”, korte tijd later bouwden de ”Royal Engineers” een hele reeks ”shelters” en ”dug-outs”.

Om de slachtoffers van de eerste gasaanval (22 april 1915) te verzorgen werd een A.D.S. (Advanced Dressing Station, een vooruitgeschoven verpleegpost) uitgegraven in de kanaaldijk. Bij de schuilplaats kwam de begraafplaats ‘Essex Farm Cemetery’

Kort na de wapenstilstand van 1918 deden de vele bunkers in de kanaaldijk ook dienst als eerste noodwoning voor de vele vluchtelingen die terug naar huis kwamen.

Naast het monument kunnen ook de begraafplaats, het monument van de ”49th West Riding Division” en de kanaaldijk zelf worden bezocht.

http://www.greatwar.co.uk/ypres-salient/remains-bunkers-essex-farm-ads.htm

Sites in Diksmuide [35 km]

Dodengang

De Dodengang ligt langs de IJzer, bij Diksmuide.

Het laatst bewaarde stuk van het Belgische front uit de Eerste Wereldoorlog, een verdedigingscomplex van Engelse loopgraven en bunkers.

De plaats heeft een bijzondere emotionele waarde en wordt onmiddellijk bewaard als herdenkingsoord. Maar loopgraven zijn grotendeels opgebouwd uit natuurlijke materialen. De erosie doet zijn werk. Het hout rot weg. Zandzakken vergaan en wanden storten in. In 1924 laat het Ministerie van Openbare Werken de Dodengang opnieuw aanleggen. De jutezandzakken worden vervangen door zakken gevuld met cement.

Vanaf 1995 voert het 11de Bataljon Genie onder leiding van het 5de Regionaal Centrum voor Infrastructuur van Defensie belangrijke restauratiewerken uit in de loopgraven langs de IJzer. In 2002 wordt een nieuw gebouw opgericht, dit gebouw laat toe de loopgravenoorlog en het lijden van de soldaten op een boeiende manier voor de jonge generaties te evoceren.

http://www.wo1.be/nl/db-items/dodengang

oorlogssite

Site in Lo-Reninge

Militaire veldkeuken op de Gapaard

Romanestraat (hoek met N8 Veurne-Ieper), Lo-Reninge

Dit beschermd monument is een restant van de Belgische militaire oorlogsinfrastructuur achter de Belgische frontlinie. Een merkwaardig gebouwtje, de enige nog bewaarde bakstenen militaire keuken.

De militaire veldkeuken, die een keuken, een eetzaal en een voorraadkamer bevatte, is het laatste restant van het “Camp des Américains”, een kamp dat in 1917 gebouwd werd. Het bood onderdak aan één Belgisch infanteriebataljon (ca. 650 à 750 man). Het bestond uit 14 bakstenen slaapbarakken voor soldaten en onderofficieren. De officieren hadden een meer comfortabel verblijf in de omliggende boerderijen op de Gapaard.
Het weilandje waarop de veldkeuken staat en de bijbehorende waterput werden aangekocht door de Vlaamse Landmaatschappij. Zo kon de VLM het gebouw restaureren. In het gebouwtje zijn nu historische foto’s uit de “Groote Oorlog” opgehangen. Drie ijzeren kuipen waarin werd gekookt, worden nog opgesteld in de keuken. Naast de keuken geeft een stalen raamwerk het verdwenen deel van het gebouw weer.

Site in Lens (Fr) [60 km]

Grange Subway tunnel en loopgraven bij Vimy

Route des Canadiens, Neuville-Saint-Vaast France

Een 5 tal km ten zuiden van Lens, staat het het belangrijkste Canadese oorlogsmonument. De hele site is 107 ha groot en ligt op de grens van de gemeenten Vimy, Givenchy-en-Gohelle en Neuville-Saint-Vaast.

Het terrein is een bewaard slagveld, Het gebied werd herbebost maar is grotendeels nog steeds afgezet wegens ontploffingsgevaar. Het ligt vol niet-geëxplodeerde munitie, kraters van artilleriegranaten en ondergrondse mijnexplosies.

Nog voor het monument werd gebouwd, zag men dat het oorlogslandschap begon te verdwijnen. Om een deel te bewaren, besliste men een stuk van de loopgraven en een tunnel te restaureren en in te richten.